Sterke relatie onderwijsniveau en brede welvaart
De brede welvaart in het hier en nu wordt door het CBS gemeten aan de hand van 29 indicatoren. Voor een aantal groepen in de samenleving is ook gekeken naar verschillen in de brede welvaart. Deze vergelijking is gebaseerd op maximaal 20 indicatoren. Niet voor elke indicator zijn namelijk cijfers over de afzonderlijke groepen voorhanden. Ook zijn die niet altijd zinvol, denk bijvoorbeeld aan de uitstoot van broeikasgassen.
Verdeling van de brede welvaart
Aspecten van de brede welvaart die bij hoogopgeleiden relatief gunstig uitvallen zijn bijvoorbeeld de tevredenheid met het leven, de ervaren gezondheid en het hebben van betaald werk. Deze aspecten vallen bij laagopgeleiden juist relatief ongunstig uit. Zo ervaart 58,4 procent van de laagopgeleiden de eigen gezondheid als (zeer) goed, tegen 84,0 procent van de hoogopgeleiden.
Onder hoogopgeleiden worden mensen verstaan die onderwijs op hbo- of academisch niveau hebben behaald. Laagopgeleiden hebben vmbo, of de eerste drie jaar van havo of vwo (zonder vervolgopleiding) of mbo1 afgerond.
Laagopgeleid (%) | Hoogopgeleid (%) | |
---|---|---|
Is tevreden met het leven | 81,4 | 89,2 |
Heeft goede ervaren gezondheid | 58,4 | 84,0 |
Heeft betaald werk | 48,5 | 81,8 |
*Drie van de 19 indicatoren die gebruikt zijn in de vergelijking. |
Stapeling (on)gunstige situaties bij één persoon
Dat een bevolkingsgroep op meerdere terreinen van brede welvaart hoger dan gemiddeld scoort, wil nog niet zeggen dat de individuen in deze groep op al deze terreinen hoog scoren. Zo ervaart bijvoorbeeld 16 procent van de hoogopgeleiden de eigen gezondheid niet als goed. Ook kan iemand op meerdere aspecten een gunstige score hebben, bijvoorbeeld tevreden zijn met het leven, de eigen gezondheid als goed ervaren en een betaalde baan hebben. In de groep hoogopgeleiden heeft 49,8 procent een dergelijke stapeling van gunstige scores op brede-welvaartaspecten, bij de laagopgeleiden is dat met 3,2 procent veel lager. Die groep telt juist meer individuen met veel ongunstige scores.
Onderwijsniveau bepalender voor stapeling dan herkomst
Tussen de groep met een Nederlandse en met een niet-westerse migratieachtergrond bestaan ook verschillen, maar de stapeling van meerdere (on)gunstige scores komt bij deze groepen veel minder voor dan bij hoog- respectievelijk laagopgeleiden. Het percentage mensen met een combinatie van gunstige scores loopt uiteen van 22,9 procent bij degenen met een Nederlandse, tot 11,7 procent in de groep met een niet-westerse achtergrond.
Als geheel heeft de groep met een niet-westerse migratieachtergrond wél een relatief lage brede welvaart. Zij komt op 16 van de 20 terreinen van brede welvaart ongunstiger uit dan gemiddeld. De groep met een Nederlandse achtergrond heeft op 11 van de 20 terreinen van brede welvaart een relatief gunstige uitkomst.
Brede welvaart 55- tot 75-jarigen relatief laag
Tussen de diverse leeftijdsgroepen bestaan ook verschillen, al zijn deze relatief klein. Het beste af zijn jongeren tot 25 jaar en 35- tot 45-jarigen. Deze groepen staan er gemiddeld gunstig voor bij 5 en ongunstig bij 4 onderdelen van de brede welvaart. Bij beide groepen ligt de langdurige werkloosheid bijvoorbeeld relatief laag en het vertrouwen in instituties relatief hoog. Wel zijn relatief veel mensen uit deze leeftijdsgroepen slachtoffer van criminaliteit.
Een relatief lage brede welvaart hebben 55- tot 65-jarigen. Zij hebben gunstige scores bij 4 en ongunstige scores bij 7 onderdelen van de brede welvaart. Onder 55- tot 65-jarigen zijn bijvoorbeeld de ervaren gezondheid en het persoonlijk welzijn relatief laag en is de langdurige werkloosheid relatief hoog. Ook de brede welvaart van mensen in de leeftijd van 65 tot 75 jaar is niet erg hoog. Zij hebben op 8 van de 20 indicatoren een ongunstige score, maar daar staat tegenover dat zij er op 6 gebieden bovengemiddeld voor staan. Zo ervaren zij hun gezondheid vaker slecht dan gemiddeld en hebben ze minder vaak vertrouwen in mensen en instituties, maar zijn ze minder vaak slachtoffer van criminaliteit en vaker tevreden met hun woning en met de hoeveelheid vrije tijd.
Verschillen tussen mannen en vrouwen bescheiden
De brede welvaart van mannen ligt iets hoger dan die van vrouwen, maar de verschillen zijn klein. Mannen hebben bij 6 aspecten van de brede welvaart gunstige en bij 5 aspecten ongunstige scores. Bij vrouwen is het precies andersom. Een lager dan gemiddeld percentage mannen heeft bijvoorbeeld frequent sociale contacten, is tevreden met de reistijd van en naar het werk en met de hoeveelheid vrije tijd. Vrouwen hebben bijvoorbeeld minder vaak betaald werk, hebben vaker een ongunstiger beeld van hun eigen gezondheid en voelen zich vaker onveilig in de eigen buurt.
Bronnen
- Publicatie - Monitor Brede Welvaart 2019
Relevante links
- Nieuwsbericht - Milieuvoetafdruk van Nederlander licht toegenomen
- Nieuwsbericht - Veel aspecten brede welvaart in de lift, sommige niet