Huishoudens worden ingedeeld op basis van een welvaartsmaat waarin zowel informatie over het inkomen als over het vermogen van huishoudens wordt gebruikt. Het resultaat hiervan is dat huishoudens in de laagste welvaartsgroep een laag inkomen én een laag vermogen hebben. Huishoudens in de hoogste welvaartsgroep hebben een hoog inkomen én een hoog vermogen. Door gebruik te maken van deze welvaartsmaat wordt een realistischer beeld van de gemiddelde woonquote gepresenteerd voor de opeenvolgende groepen huishoudens. Daarnaast worden zelfstandigen met een incidenteel zeer laag inkomen beter verspreid over de verschillende welvaartsgroepen door ook rekening te houden met hun vermogen.
Terug naar artikel