Inbrekers vaker actief in duurdere buurten

© Hollandse Hoogte
Duurdere woningen en buurten zijn naar verhouding vaak doelwit van inbrekers. Daarnaast blijkt dat ze ook vaker toeslaan in verstedelijkte gebieden. In buurten waar inwoners in sociaal opzicht veel onderlinge banden hebben, zijn inbrekers minder vaak actief. Dat blijkt uit nieuwe analyses van de Veiligheidsmonitor 2017 door het CBS.

[video: https://www.cbs.nl/nl-nl/video/befdaaef110540da8b25ab4703a4750a]
In woningen met een hoge WOZ-waarde wordt relatief vaak ingebroken. Een op de vijf bewoners van een woning met een WOZ-waarde van 500 duizend euro of meer gaf in 2017 aan dat er in de afgelopen vijf jaar bij hen is ingebroken, of een poging tot inbraak is gedaan. Van deze bewoners acht 12 procent de kans op een inbraak in de komende 12 maanden dan ook (heel) groot.

Meeste slachtoffers in duurste buurten

Niet alleen de WOZ-waarde van de woning, maar ook de WOZ-waarde van de andere woningen in de buurt is van belang voor de kans op inbraak. In buurten waar de WOZ-waarde hoog is, gaven bewoners relatief vaak aan dat zij slachtoffer zijn geworden van een (poging tot) inbraak. Dure buurten kunnen aantrekkelijk zijn vanwege de potentiële buit. Daarnaast blijkt het slachtofferschap van woninginbraak ook wat hoger in buurten waar de WOZ juist heel laag is. Dat woningen in deze buurten minder beveiliging hebben, kan hier een rol spelen.

Slachtofferschap (poging tot) inbraak in de afgelopen 5 jaar naar gemiddelde WOZ-waarde buurt, 2017
Gemiddelde WOZ-waarde in de buurtslachtoffers (%)
Minder dan 150 duizend euro14,1
150 tot 200 duizend euro12,0
200 tot 250 duizend euro10,4
250 tot 300 duizend euro11,4
300 tot 400 duizend euro13,4
400 tot 500 duizend euro15,5
500 duizend euro of meer19,7
 

Meer inbraak in de grootste steden

In Noord-Holland is het aandeel personen dat afgelopen vijf jaar slachtoffer is geweest van woninginbraak hoger dan gemiddeld. Dit geldt ook voor de provincies Limburg en Noord-Brabant. In de noordoostelijke provincies ligt het aantal inbraken juist lager dan gemiddeld. In gemeenten met 70.000 of meer inwoners waren relatief veel inbraakslachtoffers. Ook het aandeel bewoners dat de kans op een inbraak (heel) groot acht, lag hier hoger. 

Meeste inbraakpreventie in zuidelijke provincies

Het grootste deel van de bevolking heeft maatregelen getroffen om inbraak te voorkomen. Zo had 76 procent in 2017 buitenverlichting en 65 procent extra veiligheidssloten. (Rol)luiken en een alarminstallatie komen met 19 procent en 13 procent veel minder vaak voor. De inwoners van Limburg en Noord-Brabant treffen de meeste maatregelen tegen woninginbraak.

Minder inbraken bij meer sociale cohesie

Sterkere banden tussen buurtbewoners verkleinen de kans op (poging tot) woninginbraak. In buurten met een zeer lage sociale cohesie gaf 26 procent van de bewoners aan in de afgelopen vijf jaar slachtoffer te zijn geweest van woninginbraak. In buurten met een zeer hoge sociale cohesie is dit 11 procent.

Vrijstaande woningen het best beveiligd

Seniorenwoningen en flats met van vijf of meer woonlagen hadden relatief weinig kans op een inbraak. Vrijstaande woningen, hoekwoningen en benedenwoningen hadden de meeste kans; respectievelijk 14,6 procent, 13,9 procent en 17,0 procent kreeg de afgelopen vijf jaar te maken met een (poging tot) inbraak. Bewoners van vrijstaande woningen hadden de meeste preventiemaatregelen getroffen, bewoners van studentenkamers en bovenwoningen het minste.

Slachtofferschap (poging tot) inbraak in de afgelopen 5 jaar naar woningtype, 2017
 slachtoffers (%)
Benedenwoning17
Vrijstaande woning14,6
Hoekwoning in een rij13,9
Op kamers13,2
Tussenwoning in een rij11,3
Flat minder dan 5 woonlagen11,2
Bovenwoning10,5
Twee-onder-een-kap10,2
Flat 5 of meer woonlagen8,6
Seniorenwoning8,2
Andere woning14,8

De Veiligheidsmonitor is een terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De cijfers in dit bericht zijn gebaseerd op een grootschalige enquête onder de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder waarin naar hun ervaringen met veiligheid en slachtofferschap wordt gevraagd. In 2017 hebben bijna 150 duizend personen de vragenlijst ingevuld. Dit grote aantal respondenten maakt het mogelijk om tot op een gedetailleerd niveau betrouwbare uitspraken te doen over de objectieve en subjectieve veiligheid in Nederland.