De definitieve oogstraming komt tot stand op basis van cijfers uit een CBS-steekproefonderzoek onder circa 5 duizend bedrijven van in totaal circa 18 duizend bedrijven met akkerbouw (2018). Bij de definitieve uitkomsten wordt de beteelde oppervlakte verminderd met de oppervlakte waarvan niet geoogst wordt. Voor een beperkt aantal gewassen wordt gebruik gemaakt van bestaande registraties. De waarnemingspopulatie bestaat uit agrarische bedrijven met akkerbouwgewassen die tot de scope van de Landbouwtelling behoren. Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard Bedrijfsindeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip ‘actieve landbouwer’ uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
Terug naar artikel