Wijnboeren leveren vaakst direct aan consument
Bedrijfstype | Percentage levering aan consument (% bedrijven) |
---|---|
Wijngaardbedrijven | 69 |
Fruitbedrijven | 42 |
Pluimveebedrijven | 17 |
Tuinbouwbedrijven | 15 |
Geitenbedrijven | 13 |
Totaal landbouwbedrijven | 10 |
Overige bedrijven | 9 |
Akkerbouwbedrijven | 8 |
Melkveebedrijven | 6 |
Varkensbedrijven | 3 |
Bij een korte keten leveren landbouwbedrijven rechtstreeks of via één tussenschakel producten aan de consument. Dit verloopt bijvoorbeeld via een boerderijwinkel, een automaat aan de weg of door directe levering aan de horeca. Maar ook zelfpluktuinen vallen onder deze korte-ketenverkoop.
Ook fruitbedrijven leveren vaak direct aan consument
Na wijngaardbedrijven zijn het vooral fruitbedrijven die hun producten direct aan de consument leveren. Van de bijna 1390 gangbare fruitbedrijven levert 42 procent producten via een korte keten. Van de biologische fruitbedrijven is dat 68 procent.
Van de gangbare tuinbouwbedrijven die hun producten via de korte keten verkopen (15 procent) zijn het vooral paddenstoelenbedrijven (46 procent), opengrondsgroentenbedrijven (37 procent) en glasgroentebedrijven (31 procent) die hun producten rechtstreeks aan de consument leveren. Bij biologische tuinbouwbedrijven verkoopt 53 procent producten via de korte keten.
Van de akkerbouwgroentebedrijven levert 13 procent rechtstreeks aan de consument, in de biologische akkerbouwgroenteteelt doet 15 procent van de bedrijven dat.
Varkensbedrijven verkopen het minst vaak direct aan consument
Onder de pluimveebedrijven zijn het vooral leghennenbedrijven die consumptie-eieren produceren, die producten rechtstreeks bij de consument afzetten. Een derde van deze leghennenbedrijven verkoopt eieren via de korte keten. In de biologische leghennenhouderij gebeurt dat met 31 procent ongeveer net zo vaak.
Melkveebedrijven en varkensbedrijven zijn met achtereenvolgens 6 procent en 3 procent van de bedrijven het minst actief in de korte keten. Dezelfde bedrijven in de biologische landbouw doen in 30 procent en 16 procent van de gevallen aan korte-ketenverkoop.
Provincienaam | Aandeel bedrijven met korte ketenverkoop (%) |
---|---|
Groningen | 9 |
Friesland | 8 |
Drenthe | 7 |
Overijssel | 6 |
Flevoland | 13 |
Gelderland | 10 |
Utrecht | 12 |
Noord-Holland | 13 |
Zuid-Holland | 13 |
Zeeland | 14 |
Noord-Brabant | 11 |
Limburg | 15 |
Verkoop landbouwproducten direct aan consument het grootst in Limburg
Het aandeel landbouwbedrijven met korte-ketenverkoop is het grootst in Limburg (15 procent) en Zeeland (14 procent). Boeren in Drenthe en Overijssel leveren relatief het minst direct aan de consument (respectievelijk 7 procent en 6 procent).
Minder dan 10% (% bedrijven) | 10 - 30% (% bedrijven) | 30 - 50% (% bedrijven) | 50% of meer (% bedrijven) | |
---|---|---|---|---|
Geitenbedrijven | 27 | 6 | 5 | 61 |
Melkveebedrijven | 28 | 11 | 4 | 57 |
Wijngaardbedrijven | 6 | 27 | 12 | 55 |
Tuinbouwbedrijven | 28 | 15 | 6 | 51 |
Fruitbedrijven | 34 | 16 | 7 | 43 |
Varkensbedrijven | 43 | 9 | 4 | 43 |
Overige bedrijven | 36 | 18 | 12 | 34 |
Akkerbouwbedrijven | 39 | 18 | 10 | 33 |
Pluimveebedrijven | 61 | 6 | 2 | 31 |
* Van bedrijven met korte-ketenverkoop |
Hoge omzetaandelen uit directe verkoop
Van de ruim 5 700 landbouwbedrijven (10 procent) die rechtstreeks of via één tussenschakel leveren aan de consument, haalt 43 procent de helft of meer van de bruto opbrengst uit deze directe verkoop. Bij geitenbedrijven is dat met 61 procent het hoogst. Bij melkveebedrijven is het 57 procent en bij wijngaardbedrijven 55 procent.
Twee derde van de pluimveebedrijven die rechtstreeks verkopen aan de consument, haalt 10 procent of minder van de totale bruto opbrengst uit de korte-ketenverkoop.