Nederlandse economie grilliger dan de Belgische
In de eerste drie kwartalen van 2018 groeide het volume van het bruto binnenlands product in Nederland gemiddeld met 2,8 procent ten opzichte van dezelfde kwartalen in 2017. In België was de groei met 1,5 procent een stuk lager. De groei in Nederland is al vanaf 2014 groter dan die in België.
Ook gedurende de hoogconjunctuur in de tweede helft van de jaren negentig was de groei van het bbp in Nederland groter dan in België. Hetzelfde was het geval tijdens de hoogconjunctuur in de periode 2006 tot aan de uitbraak van de kredietcrisis in het najaar van 2008.
In de perioden 2002-2004 en 2009-2013, toen er sprake was van laagconjunctuur, was de groei van het bbp in Nederland juist kleiner dan in België. De ontwikkeling van het bbp was de laatste twee decennia in Nederland duidelijk meer onderhevig aan schommelingen dan in België.
België (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) | Nederland (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) | |
---|---|---|
1996 | 1,6 | 3,5 |
1997 | 3,7 | 4,3 |
1998 | 2,0 | 4,7 |
1999 | 3,6 | 5,0 |
2000 | 3,6 | 4,2 |
2001 | 0,8 | 2,3 |
2002 | 1,8 | 0,2 |
2003 | 0,8 | 0,2 |
2004 | 3,6 | 2,0 |
2005 | 2,1 | 2,1 |
2006 | 2,5 | 3,5 |
2007 | 3,4 | 3,8 |
2008 | 0,8 | 2,2 |
2009 | -2,3 | -3,7 |
2010 | 2,7 | 1,3 |
2011 | 1,8 | 1,6 |
2012 | 0,2 | -1,0 |
2013 | 0,2 | -0,1 |
2014 | 1,3 | 1,4 |
2015 | 1,7 | 2,0 |
2016 | 1,5 | 2,2 |
2017* | 1,7 | 2,9 |
2018** | 1,5 | 2,8 |
Bron: CBS, Eurostat | ||
* voorlopige cijfers ** eerste drie kwartalen 2018, voorlopige cijfers |
Groei binnenlandse bestedingen volatieler in Nederland
De Nederlandse en de Belgische economie lijken in veel opzichten op elkaar. De bedrijfstakkenstructuur wijkt bijvoorbeeld niet veel van elkaar af. Daarnaast hebben beide landen een relatief kleine, open economie, waarin de export een belangrijke rol speelt.
Dat de volatiliteit van het bbp in Nederland groter is dan in België, komt niet door verschillen in volumegroei van de export, maar doordat de groei van de binnenlandse bestedingen in Nederland veel volatieler was dan in België. Vooral bij de consumptie door huishoudens en de investeringen in woningen zijn er verschillen. In België is de groei van de consumptieve bestedingen en de investeringen in woningen constanter.
Jaar | België (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) | Nederland (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
1996 | 2,2 | 4,9 |
1997 | 1,8 | 4,2 |
1998 | 2,7 | 5,6 |
1999 | 1,7 | 6,0 |
2000 | 2,9 | 3,7 |
2001 | 1,0 | 2,0 |
2002 | 0,4 | 1,2 |
2003 | 0,5 | -0,1 |
2004 | 1,6 | 0,8 |
2005 | 1,2 | 0,9 |
20062) | 1,5 | -0,2 |
2007 | 1,9 | 1,9 |
2008 | 1,7 | 0,9 |
2009 | 0,5 | -1,9 |
2010 | 2,7 | 0,1 |
2011 | 0,3 | 0,1 |
2012 | 0,6 | -1,1 |
2013 | 0,7 | -1,0 |
2014 | 0,6 | 0,4 |
2015 | 0,9 | 2,0 |
2016 | 1,7 | 1,1 |
2017 | 1,1 | 1,9 |
2018 I-II | 0,8 | 3,1 |
1) inclusief instellingen zonder winstoogmerk 2) De krimp in 2006 in Nederland hangt samen met de wijziging van het ziektekostenverzekeringsstelsel. Omdat in de basisziektekostenverzekering een verplicht karakter heeft gekregen, is in dat jaar een deel van de consumptie door huishoudens verschoven naar de overheidsconsumptie. |
De hogere volatiliteit van de binnenlandse bestedingen hangt onder meer samen met verschillen in de samenstelling van de financiële bezittingen van huishoudens, de inrichting van het pensioenstelsel, de woningmarkt, overheidsbeleid en de arbeidsmarkt.
Belgische huishoudens hebben meer spaargeld en beleggingen
In het begin van deze eeuw hingen het beschikbaar inkomen en de consumptie door huishoudens in Nederland sterk samen. Doorgaans geven huishoudens niet heel veel meer uit dan zij verdienen. Na 2013 namen zowel de consumptie als het beschikbaar inkomen in Nederland sterker toe dan in België. In België was de samenhang tussen het beschikbaar inkomen en de consumptie in de afgelopen decennia iets minder sterk dan in Nederland: in de periode 2010-2012 daalde het beschikbaar inkomen in België, terwijl de consumptie door huishoudens bleef groeien.
Dat Belgische huishoudens er in deze periode ondanks een dalend inkomen in slaagden toch meer te consumeren, komt onder meer doordat zij meer spaargeld en beleggingen hebben dan de Nederlandse huishoudens. Nederlandse huishoudens hebben wel veel financiële bezittingen, maar die bestaan grotendeels uit pensioenaanspraken. Deze kunnen in mindere tijden niet worden gebruikt voor consumptie.
België (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) | Nederland (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) | |
---|---|---|
2000 | 1,9 | 2,5 |
2001 | 2,8 | 6,4 |
2002 | -0,6 | -0,6 |
2003 | -0,1 | -1,5 |
2004 | -0,4 | 0,3 |
2005 | 0,8 | -0,6 |
2006 | 2,2 | 1,5 |
2007 | 2 | 2 |
2008 | 2,2 | 1 |
2009 | 2 | 1 |
2010 | -1,2 | -0,1 |
2011 | -1,1 | 0,5 |
2012 | -0,3 | -0,3 |
2013 | 0,2 | -1 |
2014 | 0,7 | 1,7 |
2015 | 0,1 | 1,8 |
2016* | 1,3 | 2 |
2017* | 1,4 | 1 |
Bron: CBS, Eurostat | ||
*voorlopige cijfers 1) Gedefleerd met de consumptie-deflator; huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk |
In de periode 2009-2013 hebben Belgische huishoudens per saldo schuldbewijzen en participaties in beleggingsinstellingen verkocht. In Nederland namen in die jaren zowel de vrije als de collectieve (pensioen)besparingen toe. De toename van de collectieve besparingen kwam doordat de pensioenpremies werden verhoogd en de pensioenuitkeringen in veel gevallen niet werden geïndexeerd. Deze maatregelen waren bedoeld om dekkingsgraden van pensioenfondsen op orde te brengen, die door de lage rentestand onder druk stonden. Omdat het Belgische pensioenstelsel veel minder op kapitaaldekking is gebaseerd, spelen dekkingsgraden in België een minder grote rol.
Chartaal geld en deposito's (x 1000 euro) | Schuldbewijzen, beursgenoteerde aandelen, participaties in beleggingsinstellingen, derivaten (x 1000 euro) | Deelnemingen (niet-beursgenoteerd) (x 1000 euro) | Lijfrente- en levensverzekeringsaanspraken (x 1000 euro) | Pensioenaanspraken, inclusief levensloop- en prepensioenregelingen (x 1000 euro) | Overig (x 1000 euro) | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Nederland | 2010 | 22,360 | 6,636 | 12,626 | 8,72 | 49,431 | 4,301 |
Nederland | 2017* | 24,092 | 8,382 | 13,721 | 8,842 | 83,958 | 4,264 |
België | 2010 | 26,938 | 21,918 | 20,195 | 14,569 | 5,582 | 2,719 |
België | 2017* | 34,900 | 28,293 | 25,646 | 17,649 | 8,749 | 2,292 |
Bron: CBS, Nationale Bank van België | |||||||
1) inclusief instellingen zonder winstoogmerk * voorlopige cijfers |
Nederlandse woningmarkt volatieler
In Nederland was ook de woningmarkt na de kredietcrisis veel volatieler dan in België. Dat blijkt niet alleen uit het verloop van de investeringen in woningen, maar ook uit sterkere schommelingen van de huizenprijzen. De grilligheid van de woningmarkt heeft ook invloed op de volatiliteit van de consumptie door huishoudens.
België (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) | Nederland (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) | |
---|---|---|
1996 | -7,2 | 4,2 |
1997 | 7,5 | 5,9 |
1998 | -4,3 | 1,3 |
1999 | 0,1 | 2,8 |
2000 | -2,7 | 1,4 |
2001 | -4 | 3 |
2002 | -5,5 | -5,7 |
2003 | 4,7 | -4 |
2004 | 3,9 | 4,6 |
2005 | 15,6 | 5,7 |
2006 | 4,8 | 5,9 |
2007 | 4,7 | 5,1 |
2008 | -2,2 | 0,8 |
2009 | -10,4 | -14,7 |
2010 | 1,8 | -16 |
2011 | -2,5 | -3,6 |
2012 | -0,1 | -12,9 |
2013 | -3,9 | -12,2 |
2014 | 5,7 | 6,1 |
2015 | 1 | 20 |
2016 | 2,6 | 21,7 |
2017 | 0,3 | 12 |
2018 I-II | -0,4 | 8 |
Bron: CBS, Nationale Bank van België |
Overheidsbestedingen en arbeidsmarkt
Het artikel Economische groei in Nederland volatieler dan in België gaat verder nog in op de mogelijke invloed van de overheidsbestedingen en de arbeidsmarkt op de volatiliteit van de groei van het bbp.