Nederlanders positiever over financiën en instituties
2017 (% van de bevolking van 18 jaar of ouder) | 2013 (% van de bevolking van 18 jaar of ouder) | |
---|---|---|
Opleiding/ beroep | 86,2 | 83,8 |
Buurt | 86,2 | 86,3 |
Sociale leven | 83,1 | 83,5 |
Gezondheid | 79,2 | 80,8 |
Financiën | 75 | 68,5 |
Veiligheid | 69,9 | 69,3 |
Financiële toekomst | 49,5 | 39,8 |
Vertrouwen in instituties | 40,1 | 30,8 |
Persoonlijke welzijnsindex (gemiddelde) | 62 | 55,6 |
Voor dit onderzoek hebben personen van 18 jaar of ouder aangegeven hoe zij de in de figuur hierboven getoonde aspecten van hun leven beoordelen (zie technische toelichting). Op basis van de scores op deze acht aspecten is een gemiddeld cijfer berekend, de Persoonlijke welzijnsindex (PWI). In 2017 had 62 procent van de volwassenen een hoog persoonlijk welzijn, dat wil zeggen een score van 7 of hoger op de PWI. In 2013 had 56 procent deze score. Een kleine groep van 3 procent had een laag persoonlijk welzijn (een score lager dan een 5). Nederlanders geven hun leven in het algemeen een 7,6.
De stijging van het aandeel mensen met een hoog persoonlijk welzijn komt vooral doordat mensen positiever zijn over hun financiën, financiële toekomst en het vertrouwen in instituties. De groep die de financiële toekomst met een 7 of hoger beoordeelde, groeide van 40 naar 50 procent. Mensen van alle leeftijden en opleidingsniveaus zijn hier positiever over gaan denken. Het vertrouwen in de instituties politie, rechters en de Tweede Kamer groeide met 9 procentpunten.
Vertrouwen in Tweede Kamer het meest gestegen
Zowel het vertrouwen in de Tweede Kamer, als in de politie en rechters is tussen 2013 en 2017 gestegen. Het vertrouwen in de Tweede Kamer nam het meest toe, maar is nog wel lager dan het vertrouwen in politie en rechters. De meerderheid van de Nederlandse bevolking, 60 procent, zegt weinig of geen vertrouwen te hebben in de Tweede Kamer.