Bijna een op de vijf werknemers lid van een vakbond
Op basis van drie bronnen heeft het CBS het aantal vakbondsleden, de verschillen in de organisatiegraad van werknemers en het belang dat zij hechten aan vakbonden nader onderzocht. De organisatiegraad is het aantal werknemers dat lid van een vakbond is, uitgedrukt in procenten van het totaal aantal werknemers.
2012/2016 (% werknemers van 15 tot 75 jaar) | |
---|---|
Totaal | 19,3 |
Geslacht | |
Man | 21,7 |
Vrouw | 16,8 |
Leeftijd | |
15 tot 25 jaar | 5,5 |
25 tot 35 jaar | 13,5 |
35 tot 45 jaar | 18,9 |
45 tot 55 jaar | 24,7 |
55 tot 65 jaar | 35,1 |
65 tot 75 jaar | 21,8 |
Bron: CBS, Sociale Samenhang en Welzijn |
In de periode 2012–2016 bedroeg de organisatiegraad onder vrouwelijke werknemers 17 procent. Onder mannen was dat 22 procent. Jongere werknemers (15 tot 25 jaar) waren met ruim 5 procent het minst vaak lid, werknemers van 55 tot 65 jaar waren met 35 procent veruit het vaakst lid.
Arbeidsduur
De organisatiegraad van werknemers verschilt naargelang het aantal uren dat ze werken. Hoe korter de arbeidsduur per week, hoe lager de organisatiegraad. Zo was in de periode 2012–2016 van de werknemers met een baan van minder dan 12 uur per week een aanzienlijk kleiner deel lid van een vakbond (6 procent) dan van de werknemers die 12 tot 35 uur per week werken (19 procent) en van werknemers met een voltijdbaan (22 procent). De geringere organisatiegraad onder werknemers die minder dan 12 uur per week werken kan deels worden toegeschreven aan het feit dat het vooral om jongeren gaat. Zoals eerder aangegeven, is van deze groep maar een klein deel vakbondslid.
2012/2016 (% werknemers van 15 tot 75 jaar) | |
---|---|
Minder dan 12 uur per week | 5,7 |
12 tot 35 uur per week | 19,4 |
35 uur of meer per week | 22 |
Bron: CBS, Sociale Samenhang en Welzijn |
Organisatiegraad hoogst in noorden en Zeeland
Verschillen in organisatiegraad zijn er niet alleen als mannen en vrouwen of leeftijdsgroepen worden vergeleken, maar ook per provincie. Vooral in het noorden van Nederland waren er gemiddeld in de periode 2012–2016 naar verhouding veel werknemers lid van een vakbond. In Drenthe en Friesland was 27 procent lid, in Groningen 25 procent. In de rest van Nederland was de organisatiegraad lager. Zo was het aandeel vakbondsleden onder werknemers het kleinst in de provincies Noord-Brabant (15 procent) en Utrecht (17 procent). Zeeland steekt af bij de buurprovincies. De organisatiegraad onder werknemers bedroeg daar 25 procent.
Organisatiegraad ( procent) | |
---|---|
Groningen | 24,9 |
Friesland | 26,5 |
Drenthe | 26,5 |
Overijssel | 19,0 |
Flevoland | 24,0 |
Gelderland | 19,1 |
Utrecht | 16,7 |
Noord-Holland | 19,8 |
Zuid-Holland | 18,9 |
Zeeland | 25,5 |
Noord-Brabant | 14,8 |
Limburg | 19,9 |
Bron: CBS, Sociale Samenhang en Welzijn |
Belang van vakbonden
Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van CBS en TNO zijn gegevens te putten over werknemers en hun houding tegenover vakbonden. In 2017 vond 59 procent van alle werknemers vakbonden (heel) belangrijk. Met 63 procent hechtten vrouwen meer belang aan vakbonden dan mannen (55 procent). Naar leeftijd vonden 55- tot 65-jarige werknemers (69 procent) vakbonden het vaakst belangrijk. Ook veel werknemers van 15 tot 25 jaar vinden vakbonden belangrijk (61 procent) terwijl de organisatiegraad bij deze leeftijdsgroep juist het kleinst is. Laagopgeleiden hechten meer belang aan vakbonden (71 procent) dan middelbaar opgeleiden (64 procent) of hoogopgeleiden (44 procent).
2017 (% werknemers van 15 tot 75 jaar) | |
---|---|
Totaal | 58,8 |
Geslacht | |
Man | 55,3 |
Vrouw | 62,6 |
Leeftijd | |
15 tot 25 jaar | 61,4 |
25 tot 35 jaar | 52,8 |
35 tot 45 jaar | 55,1 |
45 tot 55 jaar | 58,2 |
55 tot 65 jaar | 69 |
65 tot 75 jaar | 55,5 |
Onderwijsniveau | |
Laag | 70,7 |
Middelbaar | 64,3 |
Hoog | 44,3 |
Bron: CBS, TNO - Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden |
Toename vakbondsleden onder vrouwen en 65-plussers
Behalve werknemers kunnen ook zelfstandigen (zoals zzp’ers), werklozen en personen die niet behoren tot de beroepsbevolking (zoals gepensioneerden) vakbondslid zijn. Het CBS heeft geen cijfers over de aantallen, alleen over het totaal aantal vakbondsleden. Het aantal geregistreerde vakbondsleden (1,7 miljoen in 2017) is in Nederland al enkele jaren aan het afnemen. Desondanks is het aantal vrouwelijke vakbondsleden wel iets gegroeid: van 647 duizend in 2012 naar 654 duizend in 2017. De afname van het totale aantal vakbondsleden is daarom volledig toe te schrijven aan een daling van het aantal mannen, van 1,2 miljoen in 2012 naar ruim 1,0 miljoen in 2017.
Het aantal 25- tot 45-jarige vakbondsleden is hard gedaald. In 2012 waren nog 548 duizend mensen van deze leeftijd vakbondslid, in 2017 436 duizend. Het aantal vakbondsleden van 65 jaar of ouder is juist gestegen, van 287 duizend in 2012 naar 318 duizend in 2017.
Jonger dan 25 jaar (x 1 000) | 25 tot 45 jaar (x 1 000) | 45 tot 65 jaar (x 1 000) | 65 jaar of ouder (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
2012 | 69,2 | 547,7 | 945,1 | 286,7 |
2013 | 61 | 514,7 | 925,3 | 290,8 |
2014 | 67,1 | 488,9 | 906,4 | 299,6 |
2015 | 70,4 | 469,4 | 890,9 | 303,6 |
2016 | 69,4 | 444,8 | 885,3 | 318 |
2017 | 65,8 | 436,1 | 883,2 | 317,6 |
Bron: CBS, Statistiek Vakbewegingen |
Bronnen
- Statistische Trends - Wie is er nog lid van een vakbond?
- StatLine - Leden van vakverenigingen
- Maatwerk - Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2017 resultaten
Relevante links
- Nieuwsartikel - Meer vrouwen, minder mannen vakbondslid