Verbruik van biobrandstoffen voor vervoer
- De regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer biedt de mogelijkheid om biobrandstoffen voor vervoer mee te tellen die direct geleverd zijn aan vervoer in Nederland, maar ook biobrandstoffen die zijn geleverd aan een andere Nederlandse brandstofleverancier. Deze andere leverancier kan de biobrandstoffen vervolgens op Nederlandse markt brengen, maar zou deze ook kunnen doorleveren aan een andere leverancier of exporteren. . Vanaf verslagjaar 2018 is de wetgeving aangepast met als doel om zeker stellen dat biobrandstoffen die meetellen voor de verplichting ook daadwerkelijk fysiek op de Nederlandse markt komen.
- De regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer biedt de mogelijkheid om extra op de markt gebrachte biobrandstoffen administratief mee te laten tellen in een volgend jaar. Het CBS voert deze administratieve verschuiving (sparen) niet door.
- De regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer biedt de mogelijkheid om groen gas mee tellen via de combinatie van fysieke levering van aardgas aan vervoer en administratieve levering via groen gas certificaten uit Nederland. Het CBS telt groen gas voor vervoer als de totale levering van aardgas aan vervoer maal het aandeel groen gas in de aardgasvoorziening. Het aandeel groen gas in de aardgasvoorziening bepaalt het CBS door de totale invoeding van groen gas in het aardgasnet te delen door het totale aardgasverbruik in Nederland.
Het CBS bepaalt de hoeveelheid op de markt gebrachte biobrandstoffen op basis van een combinatie van informatie van de NEa en informatie direct van de oliebedrijven. Het is lastig om precieze informatie te verzamelen over de fysieke bestemming van biobrandstoffen. Het CBS-cijfer over de fysiek op de markt gebrachte biobrandstoffen in 2017 kent daarom een geschatte onzekerheid van ongeveer 15 procent. Meer informatie over methode en definities over de statistiek van biobrandstoffen is te vinden in Hernieuwbare Energie in Nederland 2015 (paragrafen 2.4 en 8.11).