Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) dichterbij gekomen
De SDG’s vormen een toekomstagenda voor duurzame ontwikkeling in de periode 2015-2030. Deze werd eind 2015 door de leden van de Verenigde Naties vastgesteld. Daarbij is tevens een internationaal systeem van indicatoren afgesproken om te meten hoe de agenda vordert. In november 2016 publiceerde het CBS de eerste meting voor Nederland.
Positieve ontwikkelingen overheersen
De meeste SDG-indicatoren laten voor Nederland een positieve ontwikkeling zien. Vooral die voor de doelstellingen fatsoenlijke (degelijke) banen en economische groei (SDG 8), duurzame consumptie en productie (SDG 12) en vrede, veiligheid en rechtvaardigheid (SDG 16) laten in meerderheid een soms kleine - maar positieve - ontwikkeling zien. Bij de doelstellingen einde aan armoede (SDG 1) en minder ongelijkheid (SDG 10) is het aantal indicatoren met een negatieve ontwikkeling groter.
Verslechterd (%) | Verbeterd (%) | |
---|---|---|
Einde aan armoede | -50 | 17 |
Einde aan honger | -20 | 40 |
Gezondheid en welzijn | -27 | 55 |
Goed onderwijs | -29 | 36 |
Vrouwen mannen gelijk | -8 | 23 |
Drinkwater, sanitaire voorzieningen | 0 | 25 |
Duurzame en betaalbare energie | -33 | 67 |
Banen en economische groei | -6 | 56 |
Innovatie en infrastructuur | -17 | 58 |
Minder ongelijkheid | -67 | 33 |
Veilige, duurzame steden | -27 | 27 |
Duurzame consumptie, productie | -11 | 89 |
Klimaatverandering aanpakken | -25 | 25 |
Zeeen en oceanen | 0 | 13 |
Ecosystemen en biodiversiteit | -38 | 25 |
Vrede en veiligheid | -6 | 94 |
Partnerschappen SDG's | -33 | 56 |
1)Indicatoren die geen ontwikkelngen laten zien, of waarvan de ontwikkeling niet te beoordelen is, zijn in deze grafiek buiten beschouwing gelaten. Daarom tellen totalen per doelstelling niet op tot 100%. |
Hoog bbp en relatief weinig armoede
Uit de vergelijking met andere EU-landen blijkt dat Nederland het vooral goed doet op economisch vlak, de rechtsstaat en instituties, en op sommige terreinen van onderwijs en gezondheid. Het bbp per hoofd van de bevolking in Nederland is één van de hoogste in Europa. Het risico op armoede is, ondanks een stijging in 2016, internationaal gezien nog steeds laag. De uitval van jongeren en het aantal tienerzwangerschappen zijn het laagst binnen de EU. Van het geproduceerde afval wordt bijna 82 procent gerecycled. Daarmee staat Nederland op de derde plaats in de EU. Ook het aantal vrouwen onder parlementariërs en lokale volksvertegenwoordigers is met 38 procent relatief hoog in vergelijking met de rest van Europa.
Weinig hernieuwbare energie
Nederland doet het minder goed op indicatoren die betrekking hebben op milieu, klimaat, energie en ongelijkheid. Zo staat Nederland al jaren vrijwel onderaan de ranglijst wat betreft hernieuwbare energie, met plaats 26 van de 28. Verder zijn de broeikasgasemissies per inwoner in vergelijking met andere EU-landen onverminderd hoog. Ook zijn er aandachtspunten wat betreft het ruimtegebruik in Nederland. Zo is het kleine areaal bos wellicht een gegeven, maar ook qua aandeel biologische landbouw scoort Nederland relatief laag. Het percentage vrouwen op leidinggevende posities was 26 procent in 2015, waarmee ons land op plek 25 van de 28 EU-landen staat. De in het regeerakkoord van Rutte II geformuleerde norm van 30 procent wordt daarmee nog niet gehaald.
Positie vrouwen laat gemengd beeld zien
Naast gelijksoortige indicatoren die elkaar bevestigen, zijn er ook indicatoren die interessante en soms opmerkelijke verschillen laten zien. Zo combineert Nederland een relatief lage plaats wat betreft vrouwen in leidinggevende functies met een relatief hoge plaats wat betreft vrouwen op volksvertegenwoordigende posities binnen het Nederlands openbaar bestuur.
Verder is de productiviteit van de landbouw hoog (de hoogste van de EU), maar is het aandeel biologische landbouw juist relatief laag ten opzichte van de andere landen in Europa.
De broeikasgasintensiteit van de Nederlandse economie is de afgelopen jaren gedaald. Die daling is echter minder sterk dan gemiddeld in andere EU-landen. Daardoor heeft Nederland de kopgroep (zesde plek in 2008) verruild voor de middenmoot (dertiende in 2015).
Achtergronden duurzame ontwikkelingsdoelen
Eind 2015 werd door de leden van de Verenigde Naties de toekomstagenda voor duurzame ontwikkeling 2015-2030 vastgesteld. Deze agenda bestaat uit 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s), verder uitgewerkt in 169 subdoelen. De SDG’s worden wereldwijd gezien als de belangrijkste beleidsthema’s voor de periode t/m 2030. Vandaag publiceert het CBS een tweede meting van hoe Nederland scoort op deze duurzaamheidsdoelen.
De SDG-publicatie van het CBS omvat ruim de helft van de door de VN voorgeschreven indicatoren. Dit is een forse verbetering ten opzichte van de eerste publicatie. Deze extra informatie kwam beschikbaar door een uitvoerige consultatie van meer dan dertig Nederlandse organisaties, waaronder ministeries, planbureaus, kennisinstituten en het maatschappelijk middenveld. Daarnaast leverde deze rondgang ook input op waarmee de al bestaande indicatoren konden worden verbeterd. Deze inzichten zijn in de tweede editie van de SDG-monitor verwerkt.
Het CBS werkt op verzoek van het kabinet ook aan de eerste editie van de Monitor Brede Welvaart. Deze monitor verschijnt op Verantwoordingsdag 2018 (16 mei) en maakt samen met een kabinetsreactie hierop deel uit van de stukken voor het Verantwoordingsdebat in de Tweede Kamer. In de Monitor Brede Welvaart wordt eveneens aandacht geschonken aan de SDG’s maar dan vanuit een breder perspectief.
Bronnen
Relevante links
- Website - Sustainable Development Goal indicators
- Corporate nieuws - Rapport over duurzame ontwikkelingsdoelen verschenen