Vooral vermogende ouderen vrijgesteld van woningforfait
Woningeigenaren die geen of slechts een geringe hypotheekschuld hebben, kunnen vrijstelling krijgen van het eigenwoningforfait. Deze vrijstelling is vastgelegd in de Wet Hillen. De regeling geeft recht op aftrek als de som van eigenwoningforfait minus aftrekbare kosten zoals hypotheekrente groter dan 0 is. Per saldo wordt dan geen belasting over het eigenwoningforfait van de eigen woning betaald.
De totale vrijstelling van het eigenwoningforfait wegens geen of geringe woningschuld kwam in 2016 uit op 1,6 miljard euro. Voor de huishoudens met vrijstelling kwam dat neer op een doorsnee bedrag van 1 470 euro per huishouden: de helft van deze huishoudens kreeg meer dan 1 470 euro, de andere helft minder dan 1 470 euro. Dit is het totale bedrag dat wordt afgetrokken van het bruto inkomen. De omvang van het daadwerkelijke belastingvoordeel voor een huishouden hangt af van het voor hen geldende marginale belastingtarief
Geen aftrek (1 000 woningeigenaars) | Aftrek (1 000 woningeigenaars) | |
---|---|---|
29 jaar en jonger | 223 | 7 |
30-34 | 314 | 6 |
35-39 | 365 | 9 |
40-44 | 424 | 18 |
45-49 | 487 | 40 |
50-54 | 452 | 69 |
55-59 | 369 | 99 |
60-64 | 283 | 127 |
65-69 | 221 | 172 |
70-74 | 121 | 144 |
75-79 | 69 | 113 |
80-84 | 32 | 82 |
85 jaar en ouder | 14 | 60 |
Vooral ouderen vrijgesteld
Hoe ouder de woningeigenaar, hoe lager de hypotheekschuld doorgaans is. Ouderen komen dan ook eerder in aanmerking voor vrijstelling van het eigenwoningforfait. Van bijna 96 procent van alle huishoudens met vrijstelling is de hoofdkostwinner 45 jaar of ouder. De doorsnee leeftijd van de hoofdkostwinner van huishoudens die gebruik maakten van de vrijstellingsregeling is 68 jaar, 20 jaar ouder dan de hoofdkostwinners die er geen gebruik van konden maken.
Meer vermogen
Huishoudens die gebruik maken van de vrijstellingsregeling hebben een beduidend hoger doorsnee vermogen (exclusief de eigen woning en eventuele hypotheekschuld) dan huishoudens die geen gebruik konden maken van de vrijstelling. Het verschil piekt bij de 50- tot 54-jarigen en wordt (tot 85-plus) kleiner als de leeftijd toeneemt, maar blijft aanzienlijk. Ook bij pensioenhuishoudens is het verschil groot. Pensioenhuishoudens met aftrek van het woningforfait hebben een doorsnee vermogen van 81 duizend euro, pensioenhuishoudens zonder aftrek 27 duizend euro.
Geen aftrek eigenwoningforfait (1 000 euro) | Aftrek eigenwoningforfait (1 000 euro) | |
---|---|---|
44 jaar en jonger | 15 | 67 |
45-49 | 28 | 130 |
50-54 | 29 | 132 |
55-59 | 30 | 121 |
60-64 | 31 | 108 |
65-69 | 29 | 91 |
70-74 | 27 | 84 |
75-79 | 24 | 74 |
80-84 | 25 | 73 |
85 jaar en ouder | 29 | 80 |
Gepensioneerd | 27 | 75 |
Niet gepensioneerd | 22 | 132 |
Huishoudens met vrijstelling hebben ook hoger inkomen
In bijna elke leeftijdsklasse hebben huishoudens met vrijstelling in doorsnee een hoger jaarinkomen dan de huishoudens zonder vrijstelling. Met bijna 1 700 euro is het verschil het grootst bij de 70- tot 75-jarigen. Bij de huishoudens met een hoofdkostwinner van 60 tot 65 jaar hebben juist degenen zonder aftrek in doorsnee ruim 200 euro meer inkomen.
Voor bijna 63 procent van de huishoudens met vrijstelling is pensioen het belangrijkste inkomen. Met 28,3 duizend euro is het totale doorsnee jaarinkomen van de pensioenhuishoudens met aftrek bijna 500 euro hoger dan voor de huishoudens zonder aftrek. Bij niet-gepensioneerde huishoudens is dit verschil groter: de huishoudens met aftrek hebben een doorsnee jaarinkomen dat 3,2 duizend euro hoger is dan de huishoudens zonder aftrek.
Geen aftrek eigenwoningforfait (1 000 euro) | Aftrek eigenwoningforfait (1 000 euro) | |
---|---|---|
44 jaar en jonger | 30 | 31 |
45-49 | 32 | 33 |
50-54 | 34 | 35 |
55-59 | 35 | 36 |
60-64 | 33 | 33 |
65-69 | 29 | 31 |
70-74 | 27 | 29 |
75-79 | 26 | 27 |
80-84 | 27 | 27 |
85 jaar en ouder | 27 | 27 |
Gepensioneerd | 27 | 28 |
Niet gepensioneerd | 32 | 35 |
Bronnen
- Maatwerk - Eigenwoningforfait