Studenten horeca vaakst voor studie naar buitenland

© Hollandse Hoogte / Peter Hilz
Bijna een kwart van de studenten die in het studiejaar 2015/’16 een diploma in het hoger onderwijs behaalden, is voor hun studie naar het buitenland geweest. Horecastudenten brachten het vaakst een deel van hun opleiding in het buitenland door. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over zogenoemde studiepuntmobiliteit in het hoger onderwijs.

[video: https://www.cbs.nl/nl-nl/video/221c41532a734c84a69ec469eff99eaf]
In het studiejaar 2015/’16 studeerden 33 duizend hbo’ers en wo’ers minimaal drie maanden in het buitenland of haalden er minstens vijftien studiepunten. Studenten horeca (77 procent) en studenten toerisme en vrijetijdsbesteding (57 procent) doen relatief vaak buitenlandervaring op en zijn daarmee studiepuntmobiel. Ook studenten die vreemde talen studeren, volgen relatief vaak lessen in het buitenland of lopen daar stage (48 procent). Zij geven veelal aan dat een verblijf in het buitenland verplicht is voor hun opleiding. Dat laatste zeggen ook studenten van de onderwijsrichtingen transport en logistiek, horeca, management bedrijfs- en personeelswetenschappen en milieu. Studenten financieel management en fiscaal recht gaan het minst vaak voor hun studie naar het buitenland: 7 procent.

Studiepuntmobiliteit hoger onderwijs, afgestudeerden 2015/’16
 Studiepuntmobiliteit (%)
Onderwijsrichtingen met hoogste studiepuntmobiliteit
Horeca76,6
Toerisme en vrijetijdsbesteding57,2
Vreemde talen48,1
Mode-, interieur- en industriële vormgeving40,7
Transport en logistiek34
Management bedrijfs- en personeelswetenschappen33,2
Sociologie en culturele wetenschappen33
Milieu32,6

Hbo’ers en wo’ers studeren even vaak in buitenland

Hbo’ers en wo’ers gaan ongeveer even vaak drie maanden of langer naar het buitenland tijdens hun opleiding of halen er vijftien studiepunten. Van de hbo’ers is 22 procent studiepuntmobiel, van de wo’ers 23 procent. Wo’ers brengen vaker een deel van hun studie in het buitenland door om colleges te volgen, eventueel in combinatie met een stage, dan hbo’ers (de percentages zijn respectievelijk 84 en 60). Hbo’ers daarentegen gaan vaker dan wo’ers naar het buitenland voor alleen een stage (40 procent tegenover 16 procent).

Persoonlijke ontwikkeling belangrijkste reden

Hbo’ers en wo’ers die studiepuntmobiel zijn, hebben veelal dezelfde motieven om een deel van hun studie in het buitenland te volgen. Studeren in het buitenland is volgens hen vooral een waardevolle ervaring voor hun persoonlijke ontwikkeling (97 procent noemt dit als reden) en goed voor hun loopbaan (gemeld door 86 procent). Hbo’ers geven daarnaast relatief vaak aan dat het verblijf in het buitenland verplicht is voor hun studie.

Verplichtingen thuis vaak reden om niet in buitenland te studeren

Van de studenten geeft 44 procent aan een verblijf in het buitenland niet te hebben overwogen. De meest genoemde redenen om niet naar het buitenland te gaan, zijn verplichtingen in Nederland, zoals werk of zorg (47 procent), en de kosten (43 procent). Hbo’ers noemen deze twee redenen vaker dan wo’ers. Wo-studenten vinden daarnaast relatief vaak dat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs beter is en dat een tijdelijk verblijf in het buitenland niet goed te combineren is met de studie in Nederland.

Redenen om niet in buitenland te studeren, afgestudeerden 2015/'16
 hbo (%)wo (%)
Andere verplichtingen (werk of zorg)51,941,7
Te duur46,339,6
Niet te combineren met opleiding in NL23,839,8
Geen tijd/te laat met voorbereidingen23,428,2
Kwaliteit onderwijs in NL beter2130,3
Geen passend aanbod onderwijs of stage20,521,6
Al in buitenland geweest voor opleiding4,111,5
Opleiding Nederland stond het niet toe7,38,6
Andere reden26,226,1