Consumentenprijzen in oktober 1,3 procent hoger

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
© Hollandse Hoogte
De consumentenprijzen stegen in oktober ten opzichte van een jaar eerder met 1,3 procent, meldt het CBS. In september was de prijsstijging 1,5 procent.

De CPI is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.

De consumentenprijsindex (CPI) is één van de inflatie-indicatoren die is opgenomen in het prijzendashboard. Hierin staan ook andere inflatie-indicatoren zoals de prijsindex bestaande koopwoningen en de in- en uitvoerprijzen van de industrie.

Benzine en kleding drukken prijsstijging

De stijging van de consumentenprijzen was in oktober op jaarbasis kleiner dan in september. Dit kwam vooral door de prijsontwikkeling van benzine en kleding. Benzine was in oktober 1,1 procent duurder dan in dezelfde maand van 2016. In september was benzine op jaarbasis nog 4,7 procent duurder. Voor kleding betaalde de consument in oktober 2,7 procent minder dan vorig jaar. In september was de prijsdaling op jaarbasis 1,3 procent.

CPI; belangrijkste bijdragen aan de jaarmutatie
 September 2017Oktober 2017
Totaal1,51,3
Huisvesting, water
en energie
0,380,41
Voedingsmiddelen en
alcoholvrije dranken
0,430,4
Recreatie en cultuur0,230,21
Horeca0,190,21
Vervoer0,290,15
Diverse goederen en
diensten
0,080,12
Consumptie in het
buitenland
0,080,1
Kleding en schoeisel-0,04-0,12
Communicatie-0,24-0,2

Stijging consumentenprijzen in Nederland iets lager dan in de eurozone

Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde prijsindex (HICP).

In oktober was de prijsstijging van goederen en diensten in Nederland volgens de HICP 1,3 procent. In september was dat nog 1,4 procent. In de eurozone nam de prijsstijging in oktober af naar 1,4 procent. De prijsstijging van goederen en diensten in Nederland bleef daarmee iets lager dan in de eurozone.

De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.

De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.