Op grond van de door hen genoemde redenen zijn de zelfstandig ondernemers zonder personeel ingedeeld in een groep met overwegend positieve redenen, een groep met overwegend negatieve redenen, en een restgroep. Daartoe is per persoon het aantal negatieve en het aantal positieve startmotieven vergeleken. Als een zelfstandig ondernemer bijvoorbeeld twee positieve redenen en één negatieve reden geeft, wordt deze tot de groep met overwegend positieve redenen gerekend. De restgroep bestaat uit ondernemers met uitsluitend overige redenen en ondernemers waarbij de positieve en negatieve redenen tegen elkaar wegvallen (bijv. één positieve en één negatieve reden).
Terug naar artikel