5,4 miljoen werkenden naar lager belastingtarief
Scholieren en studenten | Ontvangers overige uitkeringen | Pensioenontvangers | Werkenden | |
---|---|---|---|---|
Huidige stelsel | ||||
1e schijf | 1,2 | 1 | 1,8 | 2,1 |
2e schijf | 0 | 0,2 | 0,8 | 2,4 |
3e schijf | 0 | 0,1 | 0,4 | 2,4 |
4e schijf | 0 | 0 | 0,1 | 0,6 |
Nieuwe stelsel | ||||
Lage schijven | 1,2 | 1,3 | 3 | 6,9 |
Hoge schijf | 0 | 0 | 0,1 | 0,6 |
Van de werkenden die alleen in de eerste schijf vallen, gaat het tarief omhoog van 36,55 naar 36,93 procent. Ook de werkenden die nu in schijf twee en drie vallen, krijgen de komende jaren te maken met een tarief van 36,93 procent. Het huidige tarief is 40,40 procent. Voor de personen die in de hoogste schijf vallen, wordt het tarief verlaagd van 52,00 naar 49,50 procent. In plaats van vier zijn er voor personen tot de AOW-leeftijd straks twee schijven. Bij de berekeningen is er vanuit gegaan dat iedereen die in 2016 in schijf vier zit straks in de hoogste en tweede schijf valt en dat iedereen in schijf één tot en met drie terechtkomt in de lage eerste schijf.
Personen met inkomen | |
---|---|
1e schijf | 6.1 |
2e schijf | 3.5 |
3e schijf | 2.8 |
4e schijf | 0.7 |
In 2016 waren er 13,1 miljoen burgers met een belastbaar inkomen uit werk en woning. Daarvan vielen ruim 6,1 miljoen mensen in de eerste schijf van de inkomstenbelasting. Alleen voor de 2,1 miljoen werkenden is op dit moment de tariefsverandering duidelijk. Van de 4 miljoen niet-werkende personen in deze schijf ontvingen 1,8 miljoen pensioen. Deze worden in het huidige stelsel tegen 18,65 procent belast. Uit het regeerakkoord is het nieuwe tarief voor deze groep niet af te leiden.
Circa 6,3 miljoen mensen vielen in de tweede en derde schijf van de huidige inkomstenbelasting. Daarvan ontvingen 1,2 miljoen personen pensioen en werkten bijna 4,8 miljoen. In de vierde en hoogste schijf van de huidige inkomstenbelasting vallen 660 duizend personen, waarvan 570 duizend met werk.
De huidige grens van de vierde schijf ligt bij een belastbaar inkomen van 66 421 euro. De toekomstige grens tussen de twee nieuwe schijven ligt volgens het regeerakkoord bij een belastbaar inkomen van circa 68 600 euro. Als mensen de AOW-leeftijd hebben bereikt, betalen ze niet langer AOW-premie. Voor deze groep zullen er drie schijven komen met het lage tarief zonder AOW-premie in de eerste schijf. De grenzen en tarieven van deze drie schijven zijn nog niet helemaal bekend.
Lager tarief voor 4,1 miljoen werkenden met eigen woning
Van de 7,4 miljoen werkenden met inkomen uit werk en woning woonden ruim 2,0 miljoen in een huurwoning. Bijna 5,4 miljoen werkenden woonden in een eigen woning. Van hen hadden 4,1 miljoen een belastbaar inkomen uit werk en woning dat in de tweede, derde of vierde schijf van de inkomstenbelasting viel. In het nieuwe belastingstelsel zal hun inkomen tegen een lager tarief worden belast.
Huurwoning met huurtoeslag | Huurwoning zonder huurtoeslag | Eigen woning | |
---|---|---|---|
Huidige stelsel | |||
1e schijf | 0,3 | 0,4 | 1,3 |
2e schijf | 0,1 | 0,6 | 1,7 |
3e schijf | 0 | 0,5 | 1,9 |
4e schijf | 0 | 0,1 | 0,5 |
Nieuwe stelsel | |||
Lage schijven | 0,4 | 1,5 | 4,9 |
Hoge schijf | 0 | 0,1 | 0,5 |
Naast veranderingen in het schijvenstelsel zijn ook andere fiscale maatregelen in het regeerakkoord aangekondigd. Zo worden in de nabije toekomst zowel de algemene heffingskorting als de arbeidskorting alsook de ouderenkorting verhoogd. Tegelijkertijd worden de aftrek eigen woning en de zelfstandigenaftrek verder beperkt. Wat de opeenstapeling van al deze maatregelen betekent voor het bedrag dat individuele burgers aan belasting verschuldigd zullen zijn, is sterk afhankelijk van hun specifieke situatie.