Financiële kwetsbaarheid
Iemand wordt als economisch zelfstandig beschouwd als het individuele netto inkomen uit arbeid en eigen onderneming op of boven de drempelwaarde ligt van de beleidsnorm voor het individuele inkomensminimum. Die drempelwaarde is gelijkgesteld aan 70 procent van het wettelijke netto minimumloon, oftewel de netto bijstand van een alleenstaande. In 2016 bedroeg de grens voor economische zelfstandigheid 11 260 euro, of 940 euro per maand. Mensen die niet economisch zelfstandig zijn, worden als financieel kwetsbaar beschouwd. Ze hebben geen inkomen uit betaald werk of hun inkomen uit betaald werk ligt onder de netto bijstand van een alleenstaande.
De economische zelfstandigheid / financiële kwetsbaarheid wordt vastgesteld van mensen van 15 jaar tot AOW-leeftijd, exclusief scholieren en studenten. Concreet houdt het in dat mensen die in de loop van het jaar AOW zijn gaan ontvangen buiten de doelpopulatie vallen. Voor de hier beschouwde jaren 2011–2016 zullen 64-jarigen deels en 65-jarigen helemaal niet tot de doelpopulatie behoren. De AOW-leeftijd was in die periode immers 65 jaar (2011 en 2012) of 65 jaar en een of meer maanden (2013–2016).