Overheidsschuld daalt verder

© ANP
De overheidsschuld daalde in de eerste helft van 2017 met bijna 14 miljard euro naar 421 miljard euro. Dit komt overeen met 58,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) en is de laagste schuldquote sinds 2010. De schuld kon afnemen door een begrotingsoverschot van 4 miljard euro en de opbrengsten uit de verkoop van financiële bezittingen. Het overheidssaldo over de periode van het derde kwartaal 2016 tot en met het tweede kwartaal 2017 komt uit op een overschot van 1,1 procent van het bbp. Dit meldt het CBS.

De overheidsschuld uitgedrukt als percentage van het bbp op jaarbasis wordt de schuldquote genoemd. Eind 2016 bedroeg deze nog 61,8 procent. Dit was boven de Europese norm van 60 procent aan het eind van een kalenderjaar. De schuldquote wijzigt door veranderingen in de overheidsschuld en door ontwikkeling van het bbp. De afname van 3,1 procentpunt van de schuldquote in het eerste halfjaar van 2017 was voor 1,2 procentpunt toe te rekenen aan de groei van het bbp.

Overheidsschuld met 14 miljard afgenomen

De afname van de overheidsschuld met 14 miljard kwam mede door de verkoop van financiële bezittingen. Zo verkocht de Staat in het eerste halfjaar aandelen ASR voor bijna 2 miljard euro en een gedeelte van haar belang in ABN AMRO voor 1,5 miljard euro. Verder ontving het Rijk ruim 2 miljard uit derivaten.

Naast de verkoop van activa ontving het Rijk van de Europese Unie in het eerste kwartaal ook een eenmalige betaling van ruim 3 miljard euro als korting op Europese afdrachten. Tevens nam het schatkistbankieren van decentrale overheden toe met 2 miljard euro. Hierdoor hoefde het Rijk minder te lenen buiten de overheid. Onderlinge schulden tussen overheden tellen niet mee bij de bepaling van de overheidsschuld.

Stijgende inkomsten en stabiele uitgaven

De schuld nam niet alleen af door de verkoop van financiële bezittingen, maar ook door een positief saldo van inkomsten en uitgaven. De inkomsten stegen in het eerste halfjaar met ruim 5 miljard euro ten opzichte van 2016. Dit kwam voornamelijk door hogere belastingopbrengsten. De loon- en inkomstenbelasting en de sociale premies brachten bijna 4 miljard meer op en de vennootschapsbelasting 1 miljard meer. Mede door een hogere consumptie van huishoudens en een groter aantal verkochte woningen in de eerste twee kwartalen lagen ook de inkomsten uit BTW en de overdrachtsbelasting op een hoger niveau.

De uitgaven van de overheid bleven op hetzelfde niveau als de afgelopen jaren. De gestegen inkomsten en stabiele uitgaven zorgden voor een begrotingsoverschot over de periode derde kwartaal 2016 tot en met tweede kwartaal 2017 van 8 miljard euro, of 1,1 procent van het bbp. Het CPB raamt in de Macro Economische Verkenning voor 2017 een overheidssaldo van 0,6 procent van het bbp.