Beroepsniveau
een beroep is bepaald door het niveau van de meest geëigende opleiding om het beroep uit te oefenen.
Beroepen worden ingedeeld naar de volgende criteria:
- het ‘niveau’ van de benodigde bekwaamheden (elementair, lager, middelbaar, hoger, wetenschappelijk);
- de ‘hoofdrichting’ van de benodigde bekwaamheden (bijv. technisch, medisch en paramedisch);
- de ‘richting’ van de benodigde bekwaamheden (bijv. bouwkundig, weg- en waterbouwkundig, landmeetkundig);
- de drie belangrijkste ‘werksoorten’ (bijv. calculeren, inspecteren, bezorgen, bankwerken) uit het takenpakket.
In totaal zijn 5 niveaus onderscheiden, 13 hoofdrichtingen, 87 richtingen en 128 werksoorten. Door combinatie van de criteria en weglating van de combinaties die in de praktijk niet voorkomen
zijn 1.211 beroepen ontstaan die tezamen het meest gedetailleerde aggregatieniveau van de SBC 1992 vormen. Deze kunnen verder worden geaggregeerd tot 5 beroepsniveaus.