Na 17 jaar weer meer inkomsten dan uitgaven gemeenten
De inkomsten stegen in 2016, terwijl de uitgaven ongeveer gelijk bleven. In 2015 hadden gemeenten nog een negatief saldo van 0,5 miljard euro. In het 2009 was het tekort het grootst; de uitgaven lagen toen 4,9 miljard euro hoger dan de inkomsten.
Saldo | |
---|---|
1996 | 0,4 |
1997 | 2,9 |
1998 | 0,4 |
1999 | 0,5 |
2000 | -0,1 |
2001 | -0,9 |
2002 | -2,4 |
2003 | -1,8 |
2004 | -1,8 |
2005 | -1,2 |
2006 | -1,1 |
2007 | -1,7 |
2008 | -3,1 |
2009 | -4,9 |
2010 | -4,8 |
2011 | -3,1 |
2012 | -2,8 |
2013 | -2,3 |
2014 | -0,9 |
2015 | -0,5 |
2016 | 0,2 |
Inkomsten groeien licht
De 53,8 miljard euro aan inkomsten in 2016 zijn voor een belangrijk deel afkomstig van het Rijk; het zijn grotendeels uitkeringen uit het gemeentefonds. Maar ook van andere lokale overheden ontvangen gemeenten zogenoemde inkomensoverdrachten. In totaal bedroegen deze inkomensoverdrachten binnen de overheid in 2016 zo’n 36,7 miljard euro. Dat was bijna een miljard euro meer dan in 2015.
Gemeenten hebben daarnaast eigen inkomsten, bijvoorbeeld via gemeentelijke heffingen, dienstverlening aan burgers en bedrijven en uit de verkoop van grond. De opbrengsten van grondverkopen zijn relatief klein, maar met de aantrekkende woningmarkt namen zij toe. In 2016 lag het saldo van de aankopen en verkopen van grond met 2,2 miljard euro weer op het niveau van voor de financiële crisis.
Uitgaven ongeveer gelijk
De uitgaven van gemeenten lagen vorig jaar met 53,6 miljard euro ongeveer op het niveau van 2015. De aankoop van goederen en diensten is de grootste uitgavenpost voor gemeenten (13,6 miljard euro). Daarna volgen met 13,4 miljard euro diverse uitkeringen, bijvoorbeeld de bijstand en bepaalde voorzieningen voor jeugd en zorg. Betalingen van lonen en sociale lasten kostten gemeenten 9,3 miljard euro in 2016.
Inkomsten | Uitgaven | |
---|---|---|
1996 | 30,1 | 29,7 |
1997 | 33,3 | 30,4 |
1998 | 32 | 31,6 |
1999 | 33,9 | 33,4 |
2000 | 36,1 | 36,1 |
2001 | 38,2 | 39,1 |
2002 | 40,4 | 42,8 |
2003 | 44 | 45,7 |
2004 | 42,4 | 44,2 |
2005 | 42,7 | 43,8 |
2006 | 42,7 | 43,8 |
2007 | 44,8 | 46,6 |
2008 | 47,7 | 50,5 |
2009 | 49,6 | 54,5 |
2010 | 49 | 53,8 |
2011 | 48,4 | 51,4 |
2012 | 47,1 | 49,9 |
2013 | 47,5 | 49,8 |
2014 | 47,5 | 48,4 |
2015 | 53,2 | 53,7 |
2016 | 53,8 | 53,6 |
Bronnen
- PDF - Kwartaalmonitor overheidsfinanciën
- StatLine - Overheid, inkomsten en uitgaven