Belang dienstensector sinds 1969 sterk toegenomen
Sinds 1969 is de Nederlandse economie met gemiddeld 2,3 procent per jaar gegroeid. De toegevoegde waarde van de commerciële dienstverlening nam met een gemiddelde jaarlijkse groei van 3,3 procent sterker toe dan die van de andere sectoren. De volumegroei van de goederenproducenten bedroeg over de periode 1969-2016 gemiddeld 1,5 procent per jaar. Bij de meeste bedrijfstakken was er vanaf 2000 sprake van een groeivertraging.
Niet-commerciële diensten | Commerciële diensten | Goederenproducenten | |
---|---|---|---|
1969 | 19,8 | 36 | 44,2 |
1970 | 20,2 | 36,6 | 43,2 |
1971 | 21,1 | 36,4 | 42,5 |
1972 | 21,9 | 36,1 | 42,1 |
1973 | 22,2 | 36,5 | 41,3 |
1974 | 23 | 36,6 | 40,5 |
1975 | 24,6 | 36,4 | 38,9 |
1976 | 24,6 | 36,4 | 39 |
1977 | 25,2 | 37,4 | 37,4 |
1978 | 25,6 | 38,4 | 36 |
1979 | 25,9 | 38,2 | 36 |
1980 | 25,6 | 38 | 36,4 |
1981 | 25,4 | 37,7 | 37 |
1982 | 25,7 | 38,4 | 35,8 |
1983 | 25,4 | 39,5 | 35,1 |
1984 | 24 | 39,7 | 36,2 |
1985 | 23,6 | 40,2 | 36,2 |
1986 | 23,5 | 42,2 | 34,2 |
1987 | 24,1 | 43,2 | 32,7 |
1988 | 23,3 | 43,7 | 33 |
1989 | 22,5 | 44,3 | 33,1 |
1990 | 22,4 | 44,6 | 33 |
1991 | 22,2 | 45,4 | 32,4 |
1992 | 22,5 | 46,2 | 31,3 |
1993 | 22,8 | 46,8 | 30,4 |
1994 | 22,2 | 47,6 | 30,1 |
1995 | 21,8 | 47,9 | 30,4 |
1996 | 21,2 | 49 | 29,8 |
1997 | 20,9 | 50,2 | 28,9 |
1998 | 20,6 | 51,4 | 28 |
1999 | 20,5 | 52,5 | 27 |
2000 | 20,2 | 52,6 | 27,2 |
2001 | 20,8 | 51,9 | 27,3 |
2002 | 22 | 51,8 | 26,2 |
2003 | 22,7 | 51,5 | 25,8 |
2004 | 22,7 | 51,7 | 25,6 |
2005 | 22,5 | 51,6 | 26 |
2006 | 22 | 51,7 | 26,2 |
2007 | 21,7 | 52,3 | 26 |
2008 | 22,1 | 52 | 26 |
2009 | 24,2 | 51,4 | 24,5 |
2010 | 24,4 | 51,6 | 24 |
2011 | 24,3 | 51,7 | 24,1 |
2012 | 24,6 | 51,5 | 23,9 |
2013 | 24,7 | 51,9 | 23,3 |
2014 | 24,6 | 53 | 22,3 |
2015 | 24 | 53,9 | 22,1 |
2016 | 24 | 54,1 | 21,8 |
Vooral economische groei door toename arbeidsproductiviteit
De ontwikkeling van de toegevoegde waarde is op te delen in de ontwikkeling van het aantal gewerkte uren en de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit (de toegevoegde waarde per gewerkt uur). De economische groei is sinds 1969 voor bijna 80 procent toe te schrijven aan een toename van de arbeidsproductiviteit. De resterende 20 procent komt voor rekening van een toename in gewerkte uren. De sterke toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen in de jaren ’90 droeg hieraan bij.
De toegevoegde waarde van de goederenproducenten nam sinds 1969 alleen toe door een stijging van de arbeidsproductiviteit, het aantal gewerkte uren kromp namelijk. Met andere woorden: minder mensen realiseerden een hogere productie. Bij de commerciële dienstverlening groeide zowel de arbeidsproductiviteit als het aantal gewerkte uren.
Groeibijdrage arbeidsproductiviteit | Groeibijdrage gewerkte uren | |
---|---|---|
Totale economie | 1,83 | 0,52 |
waaronder: | ||
Goederen- producenten | 2,48 | -1,02 |
Commerciële dienstverlening | 2,04 | 1,22 |
Ontwikkeling arbeidsproductiviteit dienstverlening loopt sterk uiteen
Sinds 1969 is de toegevoegde waarde van bijna alle commerciële dienstverleners sterk toegenomen, maar bij dienstverleners die vergaand konden automatiseren groeide deze sneller door een toename van de arbeidsproductiviteit. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in de financiële dienstverlening en de handel en vervoer.
De informatie en communicatie groeide sterk door een gecombineerde stijging van de arbeidsproductiviteit en het aantal gewerkte uren. De groei van de arbeidsproductiviteit vond vooral plaats binnen de telecommunicatie. Dit kon door de stormachtige ontwikkeling van de telecom-netwerken. De groei van de IT- en informatiedienstverlening werd daarentegen vooral gerealiseerd door een toename van het aantal gewerkte uren.
Sommige typen dienstverlening zijn erg arbeidsintensief en kunnen daardoor minder makkelijk schaalvergroting of automatisering toepassen om de arbeidsproductiviteit te verhogen. De specialistische zakelijke dienstverlening met juridisch en boekhoudkundig maatwerk is hier een typisch voorbeeld van.
Toegevoegde waarde | Arbeidsproductiviteit | Gewerkte uren | |
---|---|---|---|
Totaal | 3,3 | 2 | 1,2 |
Zakelijke dienstverlening | 3,6 | 0,7 | 2,9 |
Financiële dienstverlening | 3,6 | 2,7 | 0,8 |
Informatie en communicatie | 4,7 | 2,4 | 2,3 |
Handel, vervoer en horeca | 2,8 | 2,5 | 0,4 |
Goederenproductie groeit door hogere arbeidsproductiviteit
De toegevoegde waarde van de goederensector groeide ondanks een forse afname van de werkgelegenheid door een hogere arbeidsproductiviteit. De landbouw springt er bovenuit: de werkgelegenheid kromp er tussen 1969 en 2016 met 38 procent, terwijl de productie verzesvoudigde. De groei van de goederenproducerende bedrijfstakken werd enigszins geremd door de bouwnijverheid. Dit was de enige bedrijfstak waar zowel de toegevoegde waarde, als de werkgelegenheid en de arbeidsproductiviteit in 2016 onder het niveau van 1969 lagen.
Toegevoegde waarde | Arbeidsproductiviteit | Gewerkte uren | |
---|---|---|---|
Totaal | 1,5 | 2,5 | -1 |
Bouwnijverheid | -0,6 | 0 | -0,6 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 2,2 | 1,3 | 0,9 |
Energiebedrijven | 2,2 | 2,8 | -0,5 |
Industrie | 2 | 3,4 | -1,3 |
Delfstoffenwinning | -0,1 | 2,6 | -2,6 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 4 | 5 | -1 |