Inkomen huishoudens stijgt met 2,1 procent
Het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens is nu twaalf kwartalen op rij toegenomen. Tegelijk met het eerste kwartaal van 2017 zijn ook de kwartalen van 2014-2016 bijgesteld. In 2016 was de stijging van het reëel beschikbaar inkomen 2,3 procent. Kwartaalcijfers over het reëel beschikbaar inkomen worden bepaald door bij het verslagkwartaal de inkomens van de voorgaande drie kwartalen op te tellen (‘op jaarbasis’).
Stijgende lonen werken door in de sociale zekerheid
De ontvangen beloning van werknemers was in het eerste kwartaal 2,4 miljard (3 procent) hoger dan een jaar eerder, onder meer dankzij een toename van het aantal banen. Dit aantal lag 178 duizend hoger dan in het eerste kwartaal van 2016. Deze toename ging gepaard met een afname van de uitkeringen uit de werkloosheidswet. Het totaal aan sociale uitkeringen dat huishoudens van de overheid ontvingen is dit kwartaal wel toegenomen. Ondanks dat de pensioenleeftijd in 2017 met 3 maanden is verhoogd zijn de AOW-uitkeringen toegenomen.
De groei van de lonen werkt door in de belastingen en sociale premies die huishoudens betalen. Inclusief de premies voor de pensioenen werd 1,8 miljard euro (+3,1%) meer betaald dan in 2016. Deze stijging is in lijn met de stijging van de ontvangen lonen. Door wijzigingen in de belasting- en premiepercentages in 2017 is er relatief meer belasting betaald en minder premies. Vooral de gedaalde premiepercentages voor de ANW hadden hier invloed op. De toegenomen som van belastingen en premies hebben een drukkend effect op het beschikbaar inkomen. Ook inflatie heeft een negatief effect op de reële inkomens.
Huishoudens blijven beursgenoteerde aandelen verkopen
In de laatste vier kwartalen hebben huishoudens meer beursgenoteerde aandelen verkocht dan gekocht. Toch is het aandelenbezit toegenomen, doordat de prijs van aandelen nu vier kwartalen op rij per saldo is gestegen. Het beursgenoteerde aandelenbezit van huishoudens bestaat voornamelijk uit de aandelen waarin zij direct handelen en de aandelen waarin zij via een beleggingsinstelling handelen. De waarde van deze aandelen samen was aan het eind van het eerste kwartaal ruim 106 miljard euro. Sinds 2012 is de portefeuille bijna anderhalf keer zo groot geworden. Een kwart van de stijging in deze periode is toe te wijzen aan de aankoop van aandelen door huishoudens. De overige driekwart komt door de prijsstijging van aandelen.
Sinds 2012 hebben lagere koersen slechts in zes kwartalen negatief bijgedragen aan de omvang van de portefeuille. In het tweede kwartaal van een jaar worden veelal dividenden uitgekeerd. Dit heeft een negatief effect op beurskoersen.
Naast beursgenoteerde aandelen bezitten huishoudens ook effecten in de vorm van obligaties. De totale waarde hiervan is echter veel kleiner. Aan het eind van het eerste kwartaal van 2017 was het totaal aan schuldbewijzen 5,2 miljard euro waard. Aan het begin van 2012 was dit nog 17,2 miljard, maar sindsdien is elk kwartaal meer verkocht dan nieuw aangekocht. Ook obligaties stijgen of dalen in prijs, als reactie op renteontwikkelingen. In de afgelopen 5 jaar zijn de rentes voornamelijk gedaald, waardoor bestaande schuldbewijzen wel meer waard zijn geworden.
Bronnen
- StatLine - Kerngegevens sectoren; nationale rekeningen