Aandeel arbeid in de economie daalt derde jaar op rij
Van elke euro die in 2016 in de marktsector werd verdiend, ging 73 cent naar werknemers en zelfstandigen als arbeidsinkomen. Het arbeidsinkomen is hierbij gelijkgesteld aan de totale beloning van werknemers plus de inkomsten uit arbeid van zelfstandigen. De overige 27 cent van elke verdiende euro vormden de winsten van bedrijven. In 2013 was de verhouding nog 78 om 22 procent. De arbeidsinkomensquote is een belangrijke indicator voor de vraag waar de verdiensten van een economie terechtkomen.
AIQ | |
---|---|
1995 | 0,81 |
1996 | 0,8 |
1997 | 0,79 |
1998 | 0,78 |
1999 | 0,78 |
2000 | 0,79 |
2001 | 0,78 |
2002 | 0,78 |
2003 | 0,79 |
2004 | 0,77 |
2005 | 0,75 |
2006 | 0,73 |
2007 | 0,72 |
2008 | 0,74 |
2009 | 0,78 |
2010 | 0,76 |
2011 | 0,76 |
2012 | 0,77 |
2013 | 0,78 |
2014 | 0,77 |
2015 | 0,74 |
2016 | 0,73 |
AIQ op laagste niveau sinds 2007
De arbeidsinkomensquote in de marktsector begon na 2003 sterk te dalen. Aan deze daling kwam in de jaren 2008-2009 een einde. Daarbij speelt een rol dat de economie in 2009 sterk kromp. Hierdoor vielen de bedrijfswinsten sterk terug en werd het relatieve aandeel van de arbeidsinkomsten dus groter. In de periode van economisch herstel vanaf 2014 herstelden de bedrijfswinsten en liep de AIQ weer terug. In 2016 was de AIQ nog wel hoger dan in 2007, toen het laagste punt over de jaren 1995-2016 werd bereikt. Het hoogste punt over die periode lag overigens aan het begin. In dat jaar (1995) ging van elke euro nog 81 cent naar de werkenden.
Verschillen tussen bedrijfstakken
De AIQ verschilt sterk per bedrijfstak. In de regel is de AIQ hoog in arbeidsintensieve bedrijfstakken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de specialistische zakelijke dienstverlening, de bouw en de horeca. In meer kapitaalintensieve bedrijfstakken zoals de energievoorziening, de industrie en de ICT is de AIQ juist relatief laag.
AIQ | |
---|---|
Energievoorziening | 0,54 |
Handel | 0,62 |
Industrie | 0,68 |
Cultuur, sport en recreatie | 0,7 |
Informatie en communicatie | 0,7 |
Verhuur en overige zakelijke diensten | 0,75 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 0,75 |
Vervoer en opslag | 0,77 |
Horeca | 0,78 |
Bouwnijverheid | 0,84 |
Specialistische zakelijke diensten | 0,85 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 0,86 |
Overige dienstverlening | 0,95 |
Voor sommige bedrijfstakken heeft de AIQ weinig betekenis. Dit geldt bijvoorbeeld voor het openbaar bestuur en de overheidsdiensten, waar de winst gelijkgesteld is aan 0. Hierdoor is de AIQ per definitie gelijk aan 1. In dit bericht is daarom alleen aandacht besteed aan de marktsector.
Vandaag verschijnt ook het gezamenlijke onderzoek van CBS, CPB en DNB over de wijziging van de berekeningswijze van de arbeidsinkomensquote, waarop de hier gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd. Dit onderzoek toont aan dat de internationaal gebruikelijke methode die tot voor kort werd gebruikt voor het vaststellen van inkomsten uit arbeid van zelfstandigen ontoereikend was. Gezien het toenemende aandeel van zelfstandigen in het totaal aantal werkenden werd hierdoor ook een verkeerd beeld gegeven van de recente ontwikkeling van de AIQ.