Aantal bijstandsontvangers stijgt verder
Minder bijstandsgerechtigden met Nederlandse of westerse achtergrond
Het aantal bijstandsgerechtigden met een Nederlandse of westerse achtergrond kwam eind maart 2017 bijna 4 duizend lager uit dan een jaar eerder. Dit is het tweede kwartaal op rij dat deze groepen samen minder bijstandsgerechtigden tellen dan een jaar eerder. Er stromen nu meer personen met een Nederlandse of westerse achtergrond de bijstand uit dan in. De arbeidsmarkt trekt al wat langer aan. De werkloosheid is sinds een piek begin 2014 met ongeveer een derde gedaald. Doorgaans reageert de bijstand met vertraging op de arbeidsmarkt.
Het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse migratieachtergrond is tussen maart 2016 en maart 2017 met ruim 19 duizend toegenomen. Voor een aanzienlijk deel gaat het om mensen die asiel hebben aangevraagd in Nederland en een verblijfsvergunning hebben. De grootste groep zijn Syriërs. Eritreeërs komen hierna. Na het verkrijgen van een verblijfsvergunning kunnen zij een beroep op de bijstand doen. Recente immigranten hebben meestal nog niet voldoende kwalificaties om snel aan de slag te komen en zijn daarom aangewezen op bijstand.
Aanzienlijke in- en uitstroom bij de bijstand
De ontwikkeling van het aantal personen in de bijstand is het resultaat van een dynamisch proces van instroom en uitstroom. In 2016 stroomden in totaal, inclusief personen van de AOW-gerechtigde leeftijd, 148 duizend personen de bijstand in en bijna 131 duizend eruit. Het verschil tussen instroom en uitstroom wordt bijna geheel bepaald door groepen met veel recente immigranten uit crisisgebieden. Zo was de instroom van personen die in Syrië waren geboren aanzienlijk groter dan de uitstroom: 17 duizend versus 2 duizend. Bij bijstandsgerechtigden met een Nederlandse achtergrond verschillen de instroom en uitstroom veel minder. Het gaat om respectievelijk 78 duizend instromers en 79 duizend uitstromers. Binnen de groep met een Nederlandse achtergrond is er wel een verschil tussen jongeren tot 27 jaar en 27-plussers. Bij jongeren is de instroom groter dan de uitstroom, bij de 27-plussers is het omgekeerde het geval.