Werknemer met vaste baan zorgt vaker dan flexwerker

Ruim 1,2 miljoen werknemers (15 tot 75 jaar) kregen in 2015 te maken met familieleden, partners of bekenden die langdurig zorg nodig hadden. Van die werknemers verleende 57 procent die zorg zelf. Dat percentage ligt hoger onder werknemers met een vast contract dan onder flexwerkers. Dit blijkt uit analyse van recent gepubliceerde werkloosheidscijfers. De volledige analyse is gepubliceerd in de CBS publicatie Sociaaleconomische trends.

Onder langdurende zorg wordt verstaan een situatie waarin twee weken of langer zorg nodig is voor een ernstig ziek kind, partner, ouder, familielid of bekende. Werknemers met een vaste aanstelling verleenden dergelijke zorg vaker (bijna 58 procent) dan werknemers met een flexibel dienstverband (bijna 52 procent), ondanks het feit dat flexwerkers vaker in deeltijd werken dan werknemers in vaste dienst. Oudere werknemers (35 tot 75 jaar) verleenden vaker zorg dan jongere (15 tot 35 jaar).

Bekeken naar dienstverband, een vast of flexibel contract, verschillen jongere werknemers meer in zorgdeelname dan oudere.

Zorg verleend voor een langdurig zieke naaste
 VastFlexibel
Totaal57,851,9
15- tot 35-jarigen43,641,2
35- tot 75-jarigen60,659,5

Flexwerkers nemen minder zorgverlof op

Flexwerkers namen in 2015 minder vaak verlof op bij langdurende zorg dan werknemers met een vaste aanstelling. Van alle werknemers deed bijna 14 procent dit. Bovendien had nog eens bijna 17 procent wel behoefte aan verlof, maar nam dat niet op. Ruim 69 procent had geen behoefte aan verlof.

Werknemers met een flexibele aanstelling hadden minder vaak behoefte aan verlof dan werknemers met een vaste aanstelling. Hier speelt ook mee dat ze vaker in deeltijd werken dan werknemers met een vaste aanstelling.

Behoefte aan en gebruik van verlof bij een zorgsituatie
 Verlof opgenomenGeen verlof, wel behoefte
Totaal13,916,7
Vast14,916,9
Flexibel5,815,1

Vereisten werk vaak beletsel voor opnemen verlof

Van de werknemers die geen verlof opnamen, maar hier wel behoefte aan hadden, gaf ruim 40 procent als belangrijkste reden op dat het werk dit niet toeliet. Zij wilden bijvoorbeeld collega’s niet belasten. Daarnaast gaf minder dan 13 procent aan dat het financieel niet haalbaar was. Verder gaf iets minder dan 8 procent aan niet bekend te zijn met de verlofregelingen, ruim 6 procent had te weinig verlofdagen. De overige werknemers (33 procent) noemden geen specifieke reden.

Belangrijkste reden geen verlof om zorg te kunnen verlenen, 2015
 Belangrijkste reden geen verlof om zorg te kunnen verlenen
Werk liet het niet toe40,2
Financieel niet haalbaar12,6
Was niet bekend met de regeling(en)7,8
Te weinig verlofdagen6,2
Geen van deze33,2

Het verlenen van zorg en het gebruik van verlof daarvoor verschilt ook tussen mannen en vrouwen. Vrouwen verleenden in 2015 vaker langdurige zorg dan mannen. Mannen die zorg verleenden namen vaker verlof op dan vrouwen. Hierbij speelt een rol dat mannen vaker voltijds werken dan vrouwen.

Meer informatie over sekseverschillen in zorggedrag en verlofgebruik is te lezen in het artikel Langdurende zorg door mannelijke en vrouwelijke werknemers.