De boerenlandvogelindicator
De 27 soorten boerenlandvogels Nederland zijn de boerenzwaluw, geelgors, gele kwikstaart, grasmus, graspieper, grauwe gors, grote lijster, grutto, kemphaan, kievit, kwartel, patrijs, putter, ringmus, roek, roodborsttapuit, scholekster, slobeend, spotvogel, spreeuw, steenuil, torenvalk, tureluur, veldleeuwerik, watersnip, wulp, zomertortel.
Voor het volgen van de vogels die broeden in het agrarisch landschap heeft ieder Europees land een graadmeter ontwikkeld: de boerenlandvogelindicator. Voor Nederland wordt deze indicator gepubliceerd op het Compendium voor de Leefomgeving. Het betreft de trend van 27 karakteristieke soorten van 1990 tot heden. De reeks is gebaseerd op systematische tellingen door vrijwilligers en professionals onder de vlag van het Netwerk Ecologisch Monitoring. Het zijn soorten van zowel open als gesloten gras- en akkerland met een variatie in ecologische niches en voedselgroepen. Door deze diversiteit van gekozen soorten is de broedvogelindicator een goede graadmeter voor de ecologische kwaliteit van het agrarisch landschap.