Vlaamse en Nederlandse arbeidsmarkten beperkt verbonden
Circa 9 duizend personen die in Nederland wonen, werkten in 2014 in de Belgische grensstreek. Andersom zijn dat er 31 duizend. Inwoners van België werken vaker in Nederland dan vice versa. Vooral in de Nederlandse regio’s Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen is grenspendel een factor van betekenis. Ongeveer 5 procent van de werknemers daar woonde in 2014 in België.
Overigens betreft het hier deels Nederlanders die in België wonen. In Zuid-Limburg heeft ruim 60 procent van de pendelaars de Nederlandse nationaliteit en in Zeeuws-Vlaanderen iets minder dan 40 procent.
Aan Vlaamse kant heeft het arrondissement Antwerpen het hoogste aantal inkomende grenspendelaars uit Nederland: 3 duizend. Relatief gaat het daar om minder dan 1 procent van de werknemers. In arrondissement Eeklo is het aandeel pendelaars uit Nederland het hoogst met iets meer dan 1 procent.
Nederlanders en Vlamingen wonen regelmatig op elkaars grondgebied in de grensregio. Nederlanders vestigen zich vaker in Vlaanderen dan Belgen in Nederland. In de Vlaamse arrondissementen Maaseik, Turnhout en Tongeren heeft 5 tot 10 procent van de bevolking een Nederlandse nationaliteit. Aan Nederlandse kant heeft 6 procent van de inwoners van Zeeuws-Vlaanderen een Belgisch paspoort.
Arbeidsmarkten verschillend
De arbeidsdeelname is in de Nederlandse grensregio hoger dan die in Vlaanderen. Vooral jongeren aan de Nederlandse kant zijn vaker actief op de arbeidsmarkt dan de jongeren aan de Belgische kant. In Nederland werken namelijk veel jonge mensen naast school of studie in een deeltijdbaan, terwijl dit in België minder gebruikelijk is.
Het aandeel zelfstandigen is aan weerszijden van de grens vergelijkbaar. Voor de werknemers geldt dat zij in de Nederlandse grensregio veel vaker een tijdelijk contract hebben en vaker in deeltijd werken dan in de Vlaamse grensregio. Zo had 20 procent van de werknemers een tijdelijk contract in de Nederlandse grensregio in 2015 tegenover slechts 8 procent in de Vlaamse grensregio.
Bij het aandeel werknemers met een deeltijdbaan was dat voor de Nederlandse en Vlaamse grensregio’s respectievelijk 51 en 29 procent. Deze verschillen zijn ongeacht geslacht, leeftijd of opleidingsniveau.
Ook de economische structuur verschilt. De Nederlandse grensregio kent een beduidend hoger aandeel banen in de commerciële dienstensector, terwijl aan Vlaamse zijde de publieke diensten, de industrie en de bouw sterker vertegenwoordigd zijn.
Eerder onderzoek naar de arbeidsmarkt in de grensregio’s
In eerder onderzoek naar de grensregio met Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen werd al zichtbaar dat de grens tussen Nederland en Duitsland ook wat arbeidsmarkt betreft een duidelijke scheiding vormt. Er is meer binding met de nationale arbeidsmarkt dan met die vlak over de grens.