Vooral hogere inkomens geven weer meer uit
Tussen 1995 en 2008 stegen de reële uitgaven van huishoudens van bijna 30 duizend naar 35 duizend euro. Huishoudens kochten in deze periode steeds meer (luxere) goederen en diensten. De economische crisis riep na 2008 een halt toe aan deze ontwikkeling. Vervolgens daalden de bestedingen tot en met 2013, maar daarna begon het herstel.
Totale bestedingen | |
---|---|
1995 | 29,6 |
1996 | 29,8 |
1997 | 30,2 |
1998 | 30,9 |
1999 | 31,6 |
2000 | 32,5 |
2001 | 32,8 |
2002 | 33,2 |
2003 | 34 |
2004 | 33,8 |
2005 | 33,9 |
2006 | 34 |
2007 | 34,5 |
2008 | 34,9 |
2009 | 34,6 |
2010 | 34,4 |
2011 | 34,4 |
2012 | 34,3 |
2013 | 33,6 |
2014 | 33,7 |
2015 | 34 |
Hoogste inkomensgroep gaf bijna 52 duizend euro uit
Wanneer huishoudens worden gerangschikt naar de hoogte van hun gestandaardiseerd inkomen en vervolgens in vijf even grote groepen worden verdeeld, blijkt dat huishoudens in de hoogste inkomensgroep gemiddeld bijna tweeënhalf keer zoveel besteedden als huishoudens in de laagste inkomensgroep: 52 duizend tegen 21 duizend euro. Dit heeft deels te maken met de gemiddeld grotere omvang van huishoudens in de hoogste inkomensgroep; 2,5 personen tegen 1,7 in de laagste inkomensgroep. Het herstel van de bestedingen sinds 2013 komt doordat huishoudens in de hogere inkomensgroepen meer uitgeven. De twee laagste inkomensgroepen gaven in 2015 daarentegen minder uit dan in 2013.
2013 | 2015 | |
---|---|---|
1e groep (laagste) | 22 | 20,7 |
2e groep | 26,5 | 25,7 |
3e groep | 31,9 | 33 |
4e groep | 38,6 | 39,2 |
5e groep | 48,8 | 51,6 |
Kleiner deel budget naar voeding dan twintig jaar geleden
In 2015 vormden de uitgaven aan voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken gemiddeld 11 procent van de totale bestedingen van huishoudens. In 1995 was dat nog 13 procent.
In tien jaar tijd zijn huishoudens naar verhouding meer gaan uitgeven aan huisvesting, water en energie; van bijna 27 procent in 2005 naar ruim 31 procent van de totale bestedingen in 2015. Dit komt voor een belangrijk deel doordat de prijzen van deze goederen en diensten harder zijn gestegen dan die van andere producten.
Tussen 1995 en 2005 verdubbelden de bestedingen aan communicatie door de opkomst van mobiele telefonie en internet op de pc. Tegenwoordig bestaan de uitgaven aan communicatie vooral uit abonnementen en all-inpakketten voor (mobiele) telefoon, tv en internet. Het aandeel van communicatie in de bestedingen is in 2015 even hoog als in 2005, ondanks lagere prijzen.
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | Huisvesting, water en energie | Communicatie | |
---|---|---|---|
1995 | 13,1 | 27,8 | 1,9 |
2005 | 10,6 | 26,6 | 3,3 |
2015 | 11 | 31,4 | 3,3 |
Huishoudens met hogere inkomens besteden relatief minder aan wonen
Naarmate het inkomen van een huishouden hoger is, gaat een kleiner deel van het budget naar huisvesting, water en energie. Dat geldt ook, maar in mindere mate, voor de uitgaven aan eten en drinken. Andere uitgavenposten waarvan het aandeel afneemt naarmate het inkomen hoger wordt, zijn genotmiddelen (alcohol en tabak) en communicatie (internet en telefoon). Het aandeel van uitgaven aan vervoer, recreatie, kleding en woninginrichting wordt daarentegen groter als het inkomen stijgt.
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | Huisvesting, water en energie | Vervoer | Recreatie en cultuur | |
---|---|---|---|---|
1e groep (laagste) | 12 | 39,6 | 8 | 7,3 |
2e groep | 12,3 | 36,7 | 9,6 | 8,4 |
3e groep | 11,6 | 32,5 | 11,8 | 9,6 |
4e groep | 10,9 | 29,9 | 13,7 | 9,9 |
5e groep | 9,7 | 26 | 16,9 | 11,1 |
Bronnen
- StatLine - Consumentenprijzen
- Tabel - Bestedingen huishoudens, 2015
Relevante links
- Achtergrond - Financiële situatie huishoudens in meer detail