Bruto-inkomen

Het persoonlijke bruto-inkomen bestaat uit het persoonlijk primair inkomen verhoogd met ontvangen overdrachten. Deze bestaan uit uitkeringen inkomensverzekeringen in verband met werkeloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid en ouderdom, uitkeringen sociale voorzieningen (bijstand en dergelijke), gebonden overdrachten (huursubsidie, tegemoetkoming studiekosten met uitzondering van kinderbijslag) en ontvangen inkomensoverdrachten (alimentatie en dergelijke). De ontvangen overdrachten betreffen een bruto bedrag waarop zowel belastingen als de werkgevers- en werknemerspremies nog niet in mindering zijn gebracht.
Op persoonsniveau wordt een inkomensbegrip gehanteerd dat afwijkt van het huishoudensniveau. Belangrijkste reden is dat sommige inkomensbestanddelen niet goed aan één persoon zijn toe te delen. Dit zijn inkomen uit vermogen, kinderbijslag, gebonden uitkeringen, betaalde overdrachten, betaalde belasting en de betaalde premie voor volksverzekeringen en ziektekosten. Voor het persoonlijk bruto inkomen worden kinderbijslag en ontvangen gebonden overdrachten buiten beschouwing gelaten. Het overdrachtsinkomen bestaat in dit geval dus uit uitkeringen inkomensverzekering (WW, ZW, WAO, pensioen), uitkeringen sociale voorziening exclusief kinderbijslag (Bijstand, IOAW, Wajong etc.), en overige ontvangen inkomensoverdrachten om niet (alimentatie). Het bruto inkomen is een superbruto inkomensbegrip, dat wil zeggen het is inclusief alle mogelijke (sociale) premies en belastingen op het inkomen en vermogen.