Wie weinig contacten heeft voelt zich niet altijd alleen
Ten behoeve van dit CBS-onderzoek wordt een persoon objectief geïsoleerd genoemd als hij of zij geen wekelijks sociaal contact heeft met vrienden, familie of buren. Bij deze contacten gaat het om persoonlijke ontmoetingen, telefonische en schriftelijke contacten, maar ook om contact via bijvoorbeeld e-mail, sms, chat of door het sturen van berichtjes.
Objectief geïsoleerd (weinig contacten) | Voelt zich geïsoleerd | |
---|---|---|
Totaal | 3,7 | 2,3 |
Geslacht | ||
Man | 4,7 | 2,4 |
Vrouw | 2,6 | 2,2 |
Opleidingsniveau | ||
Hbo-, wo-master, doctor | 4,7 | 1,9 |
Hbo-, wo-bachelor | 3,5 | 1,5 |
Mbo 2,3,4, havo, vwo | 3,3 | 2 |
Vmbo, avo onderbouw, mbo 1 | 3 | 2,4 |
Basisonderwijs | 4,9 | 4 |
Aandeel geïsoleerde Nederlanders in vier jaar tijd niet toegenomen
Sinds 2012 ligt het percentage Nederlanders dat minder dan wekelijks sociaal contact heeft met familie, vrienden of buren en daarmee volgens voornoemde maatstaven objectief geïsoleerd is, op 4 procent. Een kleiner percentage van de mensen, iets meer dan 2 procent, zegt van zichzelf dat ze zich ook daadwerkelijk geïsoleerd voelen.
Percentage mannen dat zich alleen voelt bijna even hoog als vrouwen
Onder mannen is het percentage dat volgens de maatstaven van het onderzoek geïsoleerd is hoger dan onder vrouwen. Van de mannen gaf 4,7 procent aan geen wekelijkse contacten te onderhouden, tegenover 2,6 procent van de vrouwen. Wel is het aandeel mannen dat zich alleen voelt bijna net zo groot als het aandeel vrouwen.
De laagst- en hoogstopgeleiden zijn procentueel gezien bijna even vaak objectief geïsoleerd, 4,9 resp. 4,7 procent. Van de laagst opgeleiden geeft 4 procent ook daadwerkelijk aan dat ze zich geïsoleerd voelen. Onder de hoogstopgeleiden is dit minder dan 2 procent.
Nederlander zonder werk voelt zich vaker geïsoleerd, is dat niet
Verder is het aandeel Nederlanders dat geen wekelijks sociaal contact heeft met vrienden, familie of buren onder mensen met werk even groot als onder mensen zonder werk. Wel is het percentage mensen dat zich geïsoleerd voelt onder mensen zonder werk bijna twee keer zo groot als onder mensen met werk. Nederlanders die niemand hebben om persoonlijke kwesties mee te delen voelen zich in 28 procent van de gevallen geïsoleerd, dat percentage is hoger dan onder degenen die daarvoor wel bij iemand terecht kunnen. Van de groep die wel iemand heeft bij persoonlijke problemen zegt 2 procent zich alleen te voelen.
Ongelukkig | Niet gelukkig, niet ongelukkig | Gelukkig | |
---|---|---|---|
Niet (objectief) geïsoleerd | 2,3 | 9,5 | 88,2 |
(Objectief) geïsoleerd | 8,1 | 17,9 | 74 |
Voelt zich niet geïsoleerd/subjectief geïsoleerd | 2,1 | 9,2 | 88,7 |
Voelt zich geïsoleerd/subjectief geïsoleerd | 20,1 | 31,6 | 48,3 |
Mensen die zich geïsoleerd voelen, zeggen minder vaak gelukkig te zijn
Iets minder dan de helft (48 procent) van de mensen die zich geïsoleerd voelen, zegt gelukkig te zijn. Onder mensen die zich niet geïsoleerd voelen is dit bijna 90 procent.
Bij de objectieve sociale isolatie is het verschil in geluk dat mensen ervaren kleiner. Van de Nederlanders die weinig sociale contacten hebben, zegt bijna driekwart dat ze gelukkig zijn. Van de mensen die wel regelmatige contacten onderhouden zegt ongeveer negen op de tien dat ze gelukkig zijn. Op basis van dit onderzoek kan niet worden vastgesteld in welke mate geluksgevoelens het gevolg zijn van sociale contacten, of dat sociale contacten juist worden geïnitieerd doordat een persoon gelukkig is. Ook kan het zijn dat zowel geluksgevoelens en het hebben van sociale contacten deels het gevolg zijn van andere factoren.
Bronnen
- Artikel - Sociale isolatie