Overheidsschuld daalt richting de 60-procentnorm
In 2011 kwam de Nederlandse schuldquote voor het eerst sinds 1998 boven de Europees afgesproken norm van 60 procent uit. De schuldquote piekte in het eerste kwartaal van 2015 op 69,1 procent. Sindsdien is deze met 7,2 procentpunt afgenomen. Bij de oprichting van de Europese Monetaire Unie is in het verdrag van Maastricht afgesproken dat de overheidsschuld (aan het einde van een kalenderjaar) kleiner dan 60 procent van het bbp moet zijn of snel genoeg moet dalen tot onder deze grens.
Schuldquote daalde voornamelijk door afname schuld
De ontwikkeling van de schuldquote wordt bepaald door de ontwikkeling van de overheidsschuld in euro’s (tellereffect) en de ontwikkeling van de waarde van het bbp (noemereffect). De overheidsschuld nam sinds de kredietcrisis sterk toe, terwijl het bbp maar beperkt in waarde toenam. Hierdoor steeg de schuldquote, tot 69,1 procent in het eerste kwartaal van 2015.
Na die piek nam de schuld overwegend af en gelijktijdig was er een sterkere toename van het bbp. De schuldquote nam sinds het eerste kwartaal van 2015 af met 7,2 procentpunt. Hiervan kan 4,7 procentpunt worden toegerekend aan de afname van de schuld, 2,5 procentpunt aan de toename van het bbp.
Schuld daalde ondanks tekort
De overheid gaf in 2015 en 2016 doorgaans meer uit dan dat zij ontving. Zo kwam de overheid in het derde kwartaal van 2016 meer dan 2 miljard euro tekort. Ondanks dit tekort nam de schuld af doordat de overheid onder andere financiële activa afstootte voor 9 miljard. Met deze opbrengsten kon niet alleen het tekort gefinancierd worden, maar ook een deel van de schuld worden afgelost.
Zo werd in het derde kwartaal van 2016 onder andere de vastgoedbeheerorganisatie Propertize, afkomstig uit de nationalisatie van SNS REAAL, voor 0,9 miljard euro verkocht. De verdere afbouw van de rentederivatenportefeuille van het Rijk leverde bijvoorbeeld 1,5 miljard euro op.
Bronnen
- StatLine - Overheidsfinanciën; kerncijfers