Huishoudens investeren meer dan ze sparen
Besparingen
De individuele besparingen van huishoudens bestaan uit dat deel van het beschikbaar inkomen dat overblijft na consumptie. Bij de totale besparingen van huishoudens wordt ook de collectieve (netto-)inleg in de pensioenvoorzieningen meegeteld. Deze collectieve besparingen zijn doorgaans veel groter dan de individuele besparingen en bedroegen in het derde kwartaal 5,4 miljard euro.
De individuele besparingen waren in het derde kwartaal positief (+644 miljoen euro), maar wel lager dan een jaar eerder, omdat de bestedingen aan consumptiegoederen sterker zijn gestegen dan het beschikbaar inkomen. Hoewel de totale besparingen daarmee ruim 6 miljard euro bedroegen, was dit dus onvoldoende om de investeringen door huishoudens te dekken.
Collectieve besparingen | Individuele besparingen | Totale bruto besparingen | |
---|---|---|---|
1999 | 4043 | 572 | 4615 |
2000 | 4301 | 866 | 5167 |
2001 | 3601 | 3819 | 7420 |
2002 | 4464 | 2564 | 7028 |
2003 | 4956 | 3322 | 8278 |
2004 | 4934 | 773 | 5707 |
2005 | 5633 | 1553 | 7186 |
2006 | 3906 | 262 | 4168 |
2007 | 3817 | 380 | 4197 |
2008 | 4501 | -717 | 3784 |
2009 | 5422 | 521 | 5943 |
2010 | 4590 | 2046 | 6636 |
2011 | 5519 | -450 | 5069 |
2012 | 6248 | 651 | 6899 |
2013 | 6366 | 215 | 6581 |
2014 | 6032 | -657 | 5375 |
2015 | 5023 | 1753 | 6776 |
2016 | 5412 | 644 | 6056 |
Nieuwbouwwoningen
Bij investeringen van huishoudens gaat het voornamelijk om het kopen van nieuwbouwwoningen. Bij de aankoop van een bestaand huis van een ander huishouden neemt de woningvoorraad van huishoudens als totaal namelijk niet toe, en hebben de huishoudens als groep niet geïnvesteerd. Groot onderhoud aan een bestaande woning wordt wel bij de investeringen opgeteld, evenals zaken die zelfstandigen aanschaffen voor hun bedrijf.
Na de financiële crisis lagen de investeringen een aantal jaren fors lager. Op het dieptepunt in het eerste kwartaal van 2013 was het niveau 45 procent lager dan in het derde kwartaal van 2008. In het afgelopen kwartaal lagen de bruto-investeringen nog 9 procent onder het niveau van 2008.
Tegenover de toenemende investeringen van de laatste jaren staan te weinig besparingen, wat resulteert in een negatief vorderingensaldo. Huishoudens moeten in zo'n geval geld lenen om hun investeringen in vaste activa te kunnen financieren. In praktijk moeten ze dat al als de individuele besparingen ontoereikend zijn. De pensioenvoorzieningen zijn namelijk niet vrijelijk beschikbaar voor het doen van investeringen.
Vakantiegeld
Het is de afgelopen jaren een gebruikelijk beeld dat huishoudens in het derde kwartaal een vorderingentekort hebben. Vooral door de vakantiegelden, die doorgaans in mei worden uitgekeerd, wordt in het tweede kwartaal in de regel meer gespaard dan in de rest van het jaar, waardoor het saldo over het hele jaar genomen positief is. Het saldo in het derde kwartaal van 2016 was met -4,9 miljard euro veel negatiever dan in de voorgaande jaren.