Nederland deze eeuw grootste nettobetaler van de EU
In 2015 betaalde elke Nederlander netto iets minder dan 150 euro aan de EU. In dat jaar droeg Nederland 2,5 miljard euro meer af aan de Europese Unie dan deze in Nederland uitgaf. Dat bedrag is inclusief een jaarlijkse korting die geldt voor de periode 2014-2020 en die nog door de EU moet worden uitbetaald. Zonder die korting gaf Nederland in 2015 ongeveer 3,5 miljard euro meer uit dan het ontving, oftewel 210 euro per inwoner.
Ontvangsten minus betalingen (exclusief voorgenomen kortingen) | |
---|---|
Nederland | -0,41 |
Duitsland | -0,35 |
Zweden | -0,34 |
België | -0,29 |
Luxemburg | -0,28 |
Denemarken | -0,23 |
Frankrijk | -0,22 |
Oostenrijk | -0,21 |
Verenigd Koninkrijk | -0,2 |
Italië | -0,2 |
Finland | -0,15 |
Cyprus | 0,2 |
Kroatië | 0,35 |
Spanje | 0,55 |
Ierland | 0,67 |
Slovenië | 0,95 |
Malta | 1,05 |
Tsjechië | 1,33 |
Slowakije | 1,52 |
Portugal | 1,75 |
Roemenië | 1,78 |
Polen | 2,11 |
Griekenland | 2,36 |
Estland | 2,6 |
Letland | 2,76 |
Hongarije | 2,85 |
Bulgarije | 2,9 |
Litouwen | 3,53 |
Alle Oost-Europese lidstaten (vanaf hun toetreding tot de Europese Unie) en bijna alle zuidelijke lidstaten waren de afgelopen 15 jaar gemiddeld netto-ontvangers. Duitsland en Zweden zijn, afgezet tegen het bruto nationaal inkomen, na Nederland de grootste nettobetalers. Terwijl Nederland per hoofd van de bevolking vorig jaar exclusief korting bijna 210 euro betaalde, ontvingen Slowakije en Tsjechië respectievelijk 570 en 540 euro netto per inwoner.
De financiering van de EU
De EU kent drie belangrijke bronnen van inkomsten. De eerste zijn de zogeheten traditionele middelen, vooral invoerrechten. Deze kunnen lang niet alle kosten dekken. Daarom dragen de lidstaten ook een deel van de btw af en sinds 1989 ook een bedrag dat is gebaseerd op de hoogte van het bruto nationaal inkomen. Deze laatste inkomstenbron is steeds belangrijker geworden: inmiddels wordt 70 procent van de kosten van de EU verdeeld over de lidstaten naar rato van hun bni. De btw-afdrachten en bni-afdrachten vormen samen de nationale bijdragen.
Overig | Traditionele eigen middelen | Btw | Bruto nationaal inkomen | |
---|---|---|---|---|
2000 | 1,5 | 15,3 | 35,2 | 37,6 |
2001 | 1,9 | 14,6 | 31,3 | 34,9 |
2002 | 2,9 | 9,2 | 22,4 | 45,9 |
2003 | 2,7 | 10,9 | 21,3 | 51,2 |
2004 | 2,8 | 12,3 | 13,9 | 69 |
2005 | 2,9 | 14,1 | 16 | 70,9 |
2006 | 3,6 | 15 | 17,2 | 70,1 |
2007 | 5,5 | 16,6 | 19,4 | 73,9 |
2008 | 9,2 | 17,3 | 19 | 74,5 |
2009 | 6,5 | 14,5 | 12,8 | 82 |
2010 | 6,3 | 15,7 | 12,5 | 91,1 |
2011 | 5,5 | 16,8 | 14,8 | 88,4 |
2012 | 8,6 | 16,5 | 14,9 | 98,2 |
2013 | 8,9 | 15,4 | 14 | 110,2 |
2014 | 9,8 | 16,4 | 17,7 | 99,1 |
2015 | 6,8 | 18,7 | 18,1 | 101 |
Duitsland draagt in euro’s het meeste af
Kijken we naar de totale bijdragen in euro’s, dan staat Duitsland op plaats één. Dat land droeg vorig jaar ruim 24 miljard euro af aan Brussel en was daarmee goed voor ruim 20 procent van de btw- en bni-afdrachten aan de EU. Nederland komt met krap 6 miljard (5 procent) op plaats zes. Als het gaat om ontvangsten uit de EU stond Duitsland in 2015 op plaats vijf (10,8 miljard euro) en Nederland op plaats vijftien (2,3 miljard euro).
Nationale bijdragen | |
---|---|
Duitsland | 20.5 |
Frankrijk | 16 |
Verenigd Koninkrijk | 15.4 |
Italië | 12 |
Spanje | 7.4 |
Nederland | 4.9 |
Overige 22 lidstaten | 23.9 |
Bestedingen | |
---|---|
Frankrijk | 11.5 |
Spanje | 11.1 |
Polen | 10.9 |
Italië | 9.8 |
Duitsland | 8.8 |
Verenigd Koninkrijk | 6 |
Overige 22 lidstaten | 41.9 |
Kijkend naar de betalingen minus ontvangsten in euro’s, eindigt Duitsland eveneens op de eerste plaats. Netto betaalde Duitsland in 2015 ongeveer 13,5 miljard euro. Het Verenigd Koninkrijk volgt (mede door een forse nabetaling) met 10,9 miljard euro. Nederland staat na Frankrijk op plek vier, met een netto afdracht van 3,5 miljard euro. Polen ontving netto 9,6 miljard euro, het hoogste bedrag van alle lidstaten.
Nettopositie (exclusief voorgenomen kortingen) | |
---|---|
Duitsland | -13,5 |
Verenigd Koninkrijk | -10,9 |
Frankrijk | -4,9 |
Nederland | -3,5 |
Italië | -2,2 |
Zweden | -2,1 |
België | -1,3 |
Oostenrijk | -0,8 |
Denemarken | -0,7 |
Finland | -0,4 |
Luxemburg | -0,1 |
Cyprus | 0 |
Malta | 0 |
Estland | 0,2 |
Ierland | 0,4 |
Litouwen | 0,6 |
Slovenië | 0,6 |
Letland | 0,8 |
Portugal | 1 |
Bulgarije | 2,3 |
Slowakije | 3,1 |
Hongarije | 4,7 |
Spanje | 4,8 |
Griekenland | 5 |
Roemenië | 5,2 |
Tsjechië | 5,7 |
Polen | 9,6 |
Nabetaling
Deze eeuw was 2009 het enige jaar waarin Nederland per saldo geld kreeg van de EU. Het ging om 2,1 miljard euro aan nabetalingen over 2007 en 2008. Nederland kreeg toen kortingen op de afdrachten die waren toegekend maar nog niet waren uitgekeerd. In 2014 heeft Nederland een omvangrijke naheffing voldaan en over de periode 2014-2016 krijgt Nederland, zoals gezegd, in 2017 nog een korting van jaarlijks ongeveer 1 miljard euro. Hiermee rekening houdend zijn de afdrachten per inwoner van Nederland sinds 2000 niet veranderd.
Nettoafdracht | Nettoafdracht (na verrekening naheffingen/nabetalingen) | Trend | |
---|---|---|---|
2000 | 130 | 141 | |
2001 | 171 | 141 | |
2002 | 151 | 141 | |
2003 | 127 | 142 | |
2004 | 135 | 142 | |
2005 | 176 | 142 | |
2006 | 169 | 169 | 142 |
2007 | 181 | 108 | 143 |
2008 | 167 | 95 | 143 |
2009 | -10 | 131 | 143 |
2010 | 119 | 129 | 143 |
2011 | 125 | 136 | 144 |
2012 | 133 | 143 | 144 |
2013 | 156 | 165 | 144 |
2014 | 267 | 168 | 144 |
2015 | 207 | 147 | 145 |
Brexit
Het Verenigd Koninkrijk is zoals gezegd na Duitsland de grootste financier van de EU. De voorgenomen uittreding van het Verenigd Koninkrijk, kan dus grote consequenties hebben voor de geldstromen binnen de Unie. Omdat het Verenigd Koninkrijk een nettobetaler is, kan de Brexit een gat in de begroting achterlaten dat moet worden opgevuld door de overige lidstaten.
In het rapport is daarom onderzocht hoe de financiering van de EU er in de afgelopen jaren had uitgezien als het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat was geweest. Vervolgens is in enkele scenario’s geschetst wat dat voor de Nederlandse afdracht zou hebben betekend en hoeveel Nederland jaarlijks meer had moeten bijdragen als de Britten niet in de EU hadden gezeten.