Aantal vakbondsleden daalt, maar minder snel
Het aantal vrouwelijke vakbondsleden stijgt nog elk jaar. In 2016 waren 646 duizend vrouwen lid van een vakbond, een kwart meer dan de 518 duizend in 1999. Dit hangt samen met de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen. Het aantal mannelijke vakbondsleden neemt gestaag af: van 1,4 miljoen in 1999 naar 1,1 miljoen in 2016, een daling van 21 procent.
Mannen | Vrouwen | |
---|---|---|
2006 | 1281,1 | 584,8 |
2007 | 1270,6 | 607,6 |
2008 | 1276,1 | 621,9 |
2009 | 1263,5 | 623,4 |
2010 | 1243,4 | 626,9 |
2011 | 1229 | 646,6 |
2012 | 1201,5 | 647,3 |
2013 | 1161 | 630,9 |
2014 | 1127 | 635 |
2015 | 1094,3 | 640,1 |
2016* | 1071,3 | 646,1 |
Meer 65-plussers lid van vakbond
De vakbonden telden in 2016 vooral minder 25- tot 45-jarige leden, 25 duizend minder dan het jaar ervoor. Het aantal vakbondsleden van 65 jaar of ouder steeg daarentegen met 14 duizend. Ook het aantal vrouwelijke 45- tot 65-jarige leden nam toe.
2015 | 2016 | |
---|---|---|
Mannen | ||
jonger dan 25 jaar | 40,1 | 38,6 |
25 tot 45 jaar | 256,2 | 236,6 |
45 tot 65 jaar | 554,8 | 543,2 |
65 jaar of ouder | 243,3 | 253 |
Vrouwen | ||
jonger dan 25 jaar | 30,4 | 30,8 |
25 tot 45 jaar | 213,3 | 208,3 |
45 tot 65 jaar | 336,1 | 342,1 |
65 jaar of ouder | 60,4 | 65 |
Groei onder niet bij vakcentrale aangesloten bonden
Vakbonden zijn deels verenigd op het niveau van overkoepelende vakcentrales. Het ledental van de vakbonden die zijn aangesloten bij een vakcentrale (85 procent van de vakbondsleden), is in 2016 met bijna 27 duizend afgenomen tot 1,46 miljoen. Het ledenaantal van de niet-aangesloten bonden groeide met bijna 10 duizend tot 257 duizend.
Laagopgeleiden vinden vakbonden belangrijker
Bijna 60 procent van alle werknemers vindt het bestaan van vakbonden belangrijk. Bij laagopgeleiden is dat percentage met 71 procent veel hoger dan bij hoogopgeleiden (46 procent). Vrouwelijke werknemers vinden vaker dan mannelijke werknemers dat de vakbond belangrijk is (63 tegenover 56 procent).
Het belang dat wordt gehecht aan het bestaan van vakbonden verschilt ook naar leeftijd. Bij 25- tot 65-jarigen neemt het toe met de leeftijd. Werknemers van 55 tot 65 jaar hechten de meeste waarde aan vakbonden: 7 op de 10 geven aan dat ze vakbonden belangrijk vinden. Ook een groot deel (61 procent) van de jongste werknemers (15 tot 25 jaar) vindt het bestaan van vakbonden belangrijk. Bij de oudste werknemers (65 tot 75 jaar) is het percentage het laagst.
(Heel) belangrijk | |
---|---|
Werknemers totaal | 59 |
Man | 56 |
Vrouw | 63 |
15 tot 25 jaar | 61 |
25 tot 35 jaar | 54 |
35 tot 45 jaar | 55 |
45 tot 55 jaar | 60 |
55 tot 65 jaar | 70 |
65 tot 75 jaar | 51 |
Opleidingsniveau | |
Laag | 71 |
Middelbaar | 64 |
Hoog | 46 |
De gegevens over het belang van vakbonden zijn ontleend aan de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), die CBS en TNO samen uitvoeren.
Bronnen
- StatLine - Historie leden vakverenigingen
- StatLine - Leden van vakverenigingen; geslacht en leeftijd
- Monitor Arbeid