Werkloosheid 25- tot 30-jarigen daalt sterk
Werkloosheid 25- tot 30-jarigen daalt al drie jaar
De 25- tot 30-jarigen van nu startten op de arbeidsmarkt in een tijd van economische neergang die eind 2008 begon. In de afgelopen crisisjaren nam de werkloosheid van deze groep sterk toe. In het tweede kwartaal van 2013 piekte het werkloosheidspercentage van 25- tot 30-jarigen op 7,7 procent. Vijf jaar eerder was dat nog 2,6 procent.
De werkloosheid van 25- tot 30-jarigen daalt al voor het derde jaar op rij. Het door de crisis ontstane verschil in werkloosheidspercentage ten opzichte van de daaropvolgende leeftijdsgroepen is daardoor in het tweede kwartaal van 2016 grotendeels verdwenen.
25 tot 30 jaar | 30 tot 35 jaar | 35 tot 40 jaar | 40 tot 45 jaar | |
---|---|---|---|---|
2008 | 2,6 | 2,3 | 1,9 | 2,6 |
2010 | 4,3 | 3,6 | 3,6 | 3,7 |
2012 | 5 | 4,2 | 4,8 | 4,6 |
2014 | 7,3 | 5,7 | 6,1 | 6,7 |
2016 | 5 | 4,8 | 4,3 | 4,6 |
Vaker aan het werk
Het aantal werkenden als percentage van de bevolking was het laagst in het tweede kwartaal van 2014 met 80,2 procent. Sindsdien nam het aantal 25- tot 30-jarigen met werk sterker toe dan bij andere leeftijdsgroepen. In het tweede kwartaal van 2016 was 82,7 procent van de 25- tot 30-jarigen aan het werk, tegenover 83,5 procent van alle 25- tot 45-jarigen. In het tweede kwartaal van 2014 was dat nog 80,2 procent versus 82,4 procent.
25 tot 30 jaar | 30 tot 35 jaar | 35 tot 40 jaar | 40 tot 45 jaar | |
---|---|---|---|---|
2008 | 87,5 | 88,6 | 87,4 | 86,1 |
2010 | 85,2 | 87 | 85,6 | 85 |
2012 | 83,9 | 86,4 | 84,1 | 83,6 |
2014 | 80,2 | 84,6 | 84,1 | 80,9 |
2016 | 82,7 | 83,6 | 84,7 | 83 |
Vaker flexwerker
De arbeidsmarktpositie van 25- tot 30-jarigen ten opzichte van de oudere leeftijdsgroepen lijkt nu weer op die van voor de crisis. In deze periode is tussen de leeftijden wel een duidelijk verschil ontstaan in het percentage flexibele dienstverbanden. Van 2008 tot en met 2012 varieerde het percentage werkzame 25- tot 30-jarigen met een flexibel dienstverband van bijna 22 tot ruim 24 procent. Bij alle 25- tot 45-jarigen was dit ook vrij stabiel in die periode. Daarna nam het aandeel flexibele contracten voor 25- tot 30-jarigen relatief sterk toe tot 31 procent in het tweede kwartaal van 2016. Ook voor 30- tot 35-jarigen nam dit sterk toe, van 13 naar ruim 18 procent.
25 tot 30 jaar | 30 tot 35 jaar | 35 tot 40 jaar | 40 tot 45 jaar | |
---|---|---|---|---|
2008 | 21,8 | 13,1 | 11,3 | 9,3 |
2010 | 23,7 | 13 | 10 | 9,2 |
2012 | 24,1 | 14 | 10,7 | 9,6 |
2014 | 30,3 | 16,4 | 12,9 | 10,4 |
2016 | 30,7 | 18,4 | 13,1 | 10,6 |
Bronnen
- StatLine - Arbeidsdeelname