Minder kinderen verdrinken
In 2015 verdronken 83 inwoners. Het aantal verdrinkingen vertoont kleine schommelingen en ligt sinds 2007 rond de tachtig per jaar. Begin deze eeuw was het iets hoger, met een uitschieter in 2002 van 115. In de jaren vijftig van de vorige eeuw verdronken er nog tussen de vier- en vijfhonderd mensen. Dat zijn tussen de vier en vijf mensen per honderdduizend inwoners tegen 0,5 op de honderdduizend nu.
Gemiddeld negen kinderen per jaar verdronken
In vergelijking met de jaren vijftig verdrinken er vooral veel minder kinderen. Ook de laatste jaren is dat verder afgenomen tot gemiddeld negen in de laatste vijf jaar. Het aantal ouderen dat verdrinkt is ook veel lager dan halverwege vorige eeuw, maar dat loopt de laatste jaren weer wat op. Als er rekening gehouden wordt met de vergrijzing, blijft de sterfte door verdrinking onder de 65-plussers sinds het begin van deze eeuw op hetzelfde niveau (rond de 1 op de honderdduizend).
0 tot 15 jaar | 15 tot 30 jaar | 30 tot 65 jaar | 65 jaar of ouder | |
---|---|---|---|---|
1950 -1959 | 8,1 | 2,8 | 1,9 | 5 |
1960 -1969 | 6,5 | 1,9 | 1,3 | 3,9 |
1970 -1979 | 3,8 | 0,9 | 1 | 2,2 |
1980 -1989 | 1,9 | 0,4 | 0,7 | 1,1 |
1990 -1999 | 1,2 | 0,3 | 0,5 | 0,7 |
2000 -2009 | 0,6 | 0,2 | 0,5 | 1 |
2010 -2015 | 0,3 | 0,3 | 0,4 | 1 |
Vier op de tien verdronken personen tussen 30 en 65 jaar
De laatste jaren komen de meeste verdrinkingsgevallen voor bij 30- tot 65-jarigen. In de periode 1950-1955 was meer dan de helft van het aantal verdronken personen jonger dan vijftien jaar. Van 2010 tot en met 2015 was dat 12 procent. Vijfenzestigplussers maakten destijds 6 procent van het aantal verdrinkingsgevallen uit, en in recente jaren ruim een derde.
65 jaar of ouder | 30 tot 65 jaar | 15 tot 30 jaar | 0 tot 15 jaar | |
---|---|---|---|---|
1950-1955 | 9 | 19 | 15 | 57 |
1980-1985 | 14 | 32 | 12 | 42 |
2010-2015 | 34 | 41 | 13 | 12 |
Hoogste verdrinkingscijfer onder niet-westerse kinderen
Van 1996 tot en met 2015 zijn 1 723 inwoners van Nederland door verdrinking om het leven gekomen, van wie ruim een kwart (465) met buitenlandse herkomst. Hiervan was twee derde van niet-westerse afkomst. Afgezet tegen de bevolking verdronken ruim twee keer zo veel mensen van niet-westerse herkomst als autochtonen (1,2 tegen 0,5 per honderdduizend inwoners). Het aantal verdrinkingen per honderdduizend is in de niet-westerse herkomstgroep duidelijk hoger dan bij autochtonen in alle leeftijdsgroepen tot 65 jaar. Bij 65-plussers is het verschil niet significant. Het grootste verschil is te zien bij 15- tot 30-jarigen met een bijna vier keer hogere sterfte onder niet-westerse allochtonen: sinds 1996 verdronken 0,7 niet-westerse allochtonen en 0,2 autochtonen op de honderdduizend in die leeftijdsgroep. Bij kinderen tot vijftien jaar was het verschil ook groot: op elke honderdduizend kinderen verdronken in die periode 1,3 niet-westerse en 0,5 autochtone kinderen.
Autochtoon | Niet-westers | |
---|---|---|
0 tot 15 jaar | 0,5 | 1,3 |
15 tot 30 jaar | 0,2 | 0,7 |
30 tot 65 jaar | 0,4 | 0,9 |
65 jaar of ouder | 0,9 | 1,2 |
Bronnen
- StatLine - Overledenen; belangrijke doodsoorzaken
- Tabel - Verdrinking naar herkomst