Populatieontwikkeling van de 10 meest in tuinen voorkomende dagvlinders

Vanaf begin jaren 90 worden de populatieaantallen van Nederlandse dagvlinders gevolgd door vele vrijwillige waarnemers onder coördinatie van De Vlinderstichting en met begeleiding van CBS. Hiermee wordt sinds 1992 jaarlijks van alle in Nederland voorkomende soorten dagvlinders de populatieomvang bepaald. De soortselectie van de 10 meest in tuinen voorkomende dagvlinders voor de tuinvlindergraadmeter op basis van het Landelijk Meetnet Vlinders is bepaald aan de hand van de tot nu toe gehouden tuinvlindertellingen. In volgorde van talrijkheid gaat het om klein koolwitje, atalanta, dagpauwoog, kleine vos, groot koolwitje, citroenvlinder, boomblauwtje, bont zandoogje, gehakkelde aurelia en distelvlinder. Van deze soorten is een gezamenlijke trend bepaald waarbij de 10 soorttrends meetkundig zijn gemiddeld. Dit is specifiek gedaan voor de routes die alleen in steden liggen (veelal gaat het hier om parken en andere meer natuurlijke terreinen in de stad) en ter vergelijking is voor dezelfde 10 ‘tuinvlinders’ voor geheel Nederland ook een gezamenlijke trend bepaald.