Omzet horeca stijgt harder in Nederland dan in EU
In het eerste kwartaal van 2016 lag de omzet van de horeca in Nederland 24 procent boven het dieptepunt van de crisis eind 2009. In de EU steeg de omzet met gemiddeld 20 procent. De omzet van de Nederlandse horeca ligt sinds het vierde kwartaal van 2013 weer boven het niveau van voor de crisis en is sindsdien onafgebroken gestegen.
Door de relatief sterke groei is het belang van de horeca voor de Nederlandse economie de afgelopen jaren toegenomen. Het aandeel van de horeca in de totale toegevoegde waarde steeg van 1,7 procent in 2007 naar 1,8 procent in 2015. In 2010 was het aandeel juist teruggezakt naar 1,6 procent.
Herstel sinds 2009
Nederlandse horecabedrijven hadden tussen het eerste kwartaal van 2008 en het laatste kwartaal van 2009 te kampen met omzetdalingen. In die periode daalde de omzet met 8,5 procent. Niet overal in de EU was destijds sprake van een daling. Zo groeide de omzet van horecaondernemers in Polen 7,5 procent, terwijl de Belgische gastheren 2,6 procent bij plusten. Ook in Frankrijk was er van een crisis in de horeca weinig te merken. Tussen begin 2008 en eind 2009 steeg de omzet daar met bijna 7 procent.
Andere landen maakten in de crisisjaren juist een sterkere daling door dan Nederland. Zo daalden de omzetten in Spanje met bijna 12 procent en de Griekse en Duitse horeca kregen klappen van respectievelijk 10 en 7 procent.
Na 2009 herstelde de horeca bijna overal weer tot op een hoger niveau dan voor de crisis: alleen in Portugal, Griekenland en Spanje zijn de omzetten nog altijd lager. De grootste omzetstijgingen waren te vinden in België (+35 procent) en Frankrijk (+37 procent). Polen spant de kroon. Daar steeg de omzet sinds 2008 met bijna 75 procent. De horecasector is daar wel relatief klein.
Totale periode | 2009-2016 | 2008-2009 | |
---|---|---|---|
Polen | 74,5 | 62,4 | 7,5 |
Frankrijk | 37,2 | 28,5 | 6,8 |
België | 35,2 | 31,7 | 2,6 |
Oostenrijk | 30,2 | 27,7 | 2 |
Nederland | 13,5 | 24 | -8,5 |
EU28 | 12,1 | 20,4 | -6,9 |
Duitsland | 11,3 | 19,9 | -7,2 |
Portugal | -10,2 | -2,7 | -7,7 |
Spanje | -7,3 | 5,1 | -11,8 |
Griekenland | -24,3 | -15,7 | -10,2 |
Horeca vooral belangrijk in vakantielanden
In Nederland is het aantal werkenden in de horeca gestegen van 344 duizend in 2008 naar 374 duizend in 2014. Daarmee werkte in 2014 ongeveer 4,3 procent van alle werkzame personen in die bedrijfstak. Dit is iets lager dan gemiddeld in de EU (4,8 procent).
In de rest van Europa lopen deze percentages sterk uiteen. Zo is de horeca in Cyprus, een klein land met veel toerisme, een belangrijke bedrijfstak gemeten naar werkenden (10,9 procent). Dat is ook het geval in traditionele vakantielanden als Griekenland (7,6 procent), Spanje (7,6 procent), Portugal (5,9 procent) en Italië (5,7 procent). Roemenië (2,0 procent), Polen (2,1 procent), Litouwen (2,5 procent) en Letland (3,2 procent) scoren op dit vlak juist lager dan Nederland.
Aandeel | |
---|---|
Cyprus | 10,9 |
Spanje | 7,6 |
Griekenland | 7,6 |
Ierland | 7,2 |
Oostenrijk | 6,7 |
Verenigd Koninkrijk | 6,5 |
Malta | 6,3 |
Kroatië | 6,1 |
Portugal | 5,9 |
Italië | 5,7 |
EU28 | 4,8 |
Luxemburg | 4,8 |
Bulgarije | 4,4 |
Nederland | 4,3 |
Slowakije | 4,3 |
Duitsland | 4,2 |
Estland | 4,2 |
Frankrijk | 4,2 |
Denemarken | 4,2 |
Zweden | 3,8 |
Tsjechië | 3,8 |
Slovenië | 3,7 |
Hongarije | 3,5 |
Finland | 3,3 |
België | 3,3 |
Letland | 3,2 |
Litouwen | 2,5 |
Polen | 2,1 |
Roemenië | 2 |
Bronnen
- StatLine - BBP, productie en bestedingen
- Eurostat - Omzetontwikkeling horeca
- Eurostat - Werkzame personen horeca