Jongeren blijven langer bij ouders thuis
Zowel jongere als oudere adolescenten gaan later op zichzelf wonen. In 2006 woonde 85 procent van de 18-jarigen thuis en dat is gegroeid naar 88 procent in 2016. Onder de 24-jarigen steeg het percentage thuiswonenden in deze periode van 32 naar 36 procent. Jongeren stellen de datum waarop ze het ouderlijk huis verlaten uit en keren bovendien vaker terug.
2006 | 2016 | |
---|---|---|
18-jarigen | 85 | 88 |
21-jarigen | 57 | 59 |
24-jarigen | 32 | 36 |
27-jarigen | 14 | 17 |
Vooral jongeren tussen de 18 en 28 jaar zijn langer thuis gebleven, alleen bij de 20-jarigen zijn de thuiswonenden met minder dan 2 procent toegenomen.
Verandering tussen 2006 en 2016 | |
---|---|
17 jaar | 0,4 |
18 jaar | 2,9 |
19 jaar | 2 |
20 jaar | 1,5 |
21 jaar | 2,7 |
22 jaar | 4 |
23 jaar | 4,4 |
24 jaar | 4,2 |
25 jaar | 4 |
26 jaar | 3 |
27 jaar | 2,7 |
28 jaar | 2,1 |
29 jaar | 1,5 |
30 jaar | 1,2 |
Bijna 1,1 miljoen thuiswonende jongeren in 2016
In 2006 telde Nederland 951 duizend jongeren van 18 tot en met 30 jaar die bij hun ouders woonden. Deze groep is per saldo met 143 duizend personen gegroeid tot bijna 1,1 miljoen jongeren in 2016. Iets meer dan 46 procent van deze groei is het gevolg van een bevolkingstoename. De resterende groep, per saldo 77 duizend personen, voegden zich bij de thuiswonenden omdat ze langer thuis bleven wonen of weer terugkeerden bij hun ouders.
Jonge mannen blijven langer thuis wonen dan jonge vrouwen. Het gaat om een relatief klein verschil bij 18-jarigen, maar dit wordt groter naarmate de leeftijd oploopt. Van de 24-jarige jonge mannen woont 45 procent nog thuis, tegen 28 procent bij de jonge vrouwen.
Mannen | Vrouwen | |
---|---|---|
18-jarigen | 90,2 | 86,4 |
21-jarigen | 66,6 | 51,9 |
24-jarigen | 45,1 | 27,6 |
27-jarigen | 22,7 | 10,8 |
Bronnen
- StatLine - Personen in huishoudens naar leeftijd en geslacht, 1 januari
- Twintigers
- Minder jongeren verhuisd naar universiteitssteden