EU-2020-doel voortijdig schoolverlaten binnen bereik

© ANP
Nederland heeft in 2010 in EU-verband afgesproken dat eind 2020 niet meer dan 8 procent van de 18- tot 25-jarigen voortijdig het onderwijs verlaat. Dat onderwijsdoel is in zicht. Een tweede onderwijsdoelstelling, dat minimaal 40 procent van de 30- tot 35-jarigen hoogopgeleid is, was in 2010 al ruimschoots bereikt. Dat meldt CBS.

Nederlandse 2020-doelen onderwijs
 Voortijdig schoolverlaters (18 tot 25 jaar)2020-doelstelling voortijdig schoolverlatersHoogopgeleiden (30 tot 35 jaar)2020-doelstelling hoogopgeleiden
200513,5834,940
200612,6835,840
200711,7836,440
200811,4840,240
200910,9840,540
201010841,440
20119,2841,240
20128,9842,240
20139,3843,240
20148,7844,840
20158,2846,340
 

De afspraken zijn onderdeel van de 2020-agenda van de Europese Unie (EU). Regeringsleiders hebben doelen vastgesteld op vijf kerngebieden, waarvan onderwijs er een is. Elke lidstaat heeft deze EU-doelen vertaald naar nationale doelstellingen.

Vergeleken met tien jaar geleden is de groep jongeren die voortijdig het onderwijs heeft verlaten, dus zonder startkwalificatie, kleiner geworden. In 2005 was 13,5 procent van de 18- tot 25-jarigen voortijdig schoolverlater. In 2015 ging het om 8,2 procent. De groep 30- tot 35-jarige hoogopgeleiden is in dezelfde periode gegroeid van 34,9 naar 46,3 procent.

Meeste voortijdig schoolverlaters bij de jongens

Zowel onder jongens als onder meisjes is het percentage voortijdig schoolverlaters gedaald. De meisjes hebben het afgesproken doel al gehaald. In 2015 was 6,4 procent van hen voortijdig schoolverlater, onder de jongens was dat 9,9 procent. Tussen 2005 en 2015 daalde dit aandeel met 6,0 procentpunten bij de jongens, tegen 4,7 procentpunten bij de meisjes.

Voortijdig schoolverlaters onder 18- tot 25-jarigen
 MeisjesJongens
200511,115,9
20156,49,9

Drie kwart heeft vmbo of mbo- 1-diploma

Ruim drie kwart van de voortijdig schoolverlaters heeft een diploma op vmbo of mbo -1. Dit is lager dan het niveau van een startkwalificatie (minimaal havo, vwo of mbo-2). Zij zijn na het behalen van hun diploma gestopt (45 procent) of ze hebben voor een vervolgopleiding gekozen, maar vervolgens daar geen diploma voor gehaald (31 procent). Bijna een kwart van de voortijdig schoolverlaters heeft geen enkel diploma behaald. Deze jongeren zijn vaak wel aan een vmbo-, havo- of vwo-opleiding begonnen, maar hebben deze niet succesvol afgerond.

Behaald diploma voortijdig schoolverlaters, 2015
 Voortijdig schoolverlaters (18 tot 25 jaar)
Geen diploma23.7
Geen startkwalificatie, niet geprobeerd om
dat te halen.
45.4
Geen startkwalificatie, geprobeerd om dat
te halen, maar afgehaakt.
30.9

Meer hoogopgeleide vrouwen

Voor zowel jonge mannen als jonge vrouwen geldt dat het percentage hoogopgeleiden in 2015 de doelstelling voorbij is gestreefd. De groei was de afgelopen tien jaar het sterkst bij vrouwen. In 2005 was het aandeel hoogopgeleiden onder beide seksen ongeveer gelijk. In 2015 was echter bijna 50 procent van de 30- tot 35-jarige vrouwen hoogopgeleid tegen 43 procent van de mannen in deze leeftijdsgroep.

Hoogopgeleiden onder 30- tot 35-jarigen
 Jonge vrouwenJonge mannen
200534,735,1
201549,643

Hoogopgeleiden vaker werk en hoger inkomen

Wie het onderwijs heeft verlaten met een startkwalificatie heeft een grotere kans op een duurzame positie op de arbeidsmarkt. Van de hoogopgeleide schoolverlaters van 15 tot 75 jaar heeft 81 procent betaald werk. Onder schoolverlaters zonder startkwalificatie in diezelfde leeftijdsgroep is dat 45 procent. Het inkomen van hoogopgeleiden is gemiddeld ook hoger dan van degenen die zonder startkwalificatie het onderwijs hebben verlaten. Dit geldt ook als rekening wordt gehouden met het aantal uren dat men werkt. Zo was het gemiddelde inkomen van hoogopgeleide voltijders 74 duizend euro, terwijl dat van mensen zonder startkwalificatie 42 duizend was.