In toekomst vooral meer alleenwonende oudere vrouwen
Het model van de CBS-huishoudensprognose simuleert de toekomstige ontwikkeling van de bevolking naar burgerlijke staat en huishoudenspositie. De prognose beoogt de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkelingen te beschrijven, maar de onzekerheden in de prognosecijfers zijn groot. Zo kunnen er onvoorziene veranderingen komen in het gedrag op het vlak van bijvoorbeeld samenwonen en scheiden. Ook de onzekerheid in de demografische ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van immigratie, werkt door in de huishoudenssamenstelling.
[video: https://www.cbs.nl/nl-nl/video/b38682baf9714a03bd4ae6ef838400ad]Voor de lange termijn verwacht het CBS dat het aantal huishoudens met 0,9 miljoen toeneemt tot 2050. Volgens de prognose groeit het aantal eenpersoonshuishoudens met 0,8 miljoen tot 3,7 miljoen in 2050. Slechts een klein deel van de groei komt voor rekening van huishoudens met paren en eenoudergezinnen.
2015 | 2050 | |
---|---|---|
Alleenwonenden | 2,87 | 3,67 |
Paren zonder kinderen | 2,18 | 2,18 |
Paren met kind(eren) | 2,03 | 2,09 |
Eenouderhuishoudens | 0,55 | 0,61 |
Meer alleenwonende ouderen door vergrijzing
Vooral het aantal alleenwonende 65-plussers stijgt in de toekomst sterk. Dat is een gevolg van de vergrijzing. Daarnaast blijven ouderen steeds langer zelfstandig wonen, onder meer na een scheiding of het overlijden van hun partner. Het aantal alleenwonende vrouwen van 65 jaar of ouder zal volgens de prognose groeien van 655 duizend in 2015 naar bijna 1,2 miljoen in 2050. Het aantal alleenwonende mannen in die leeftijdscategorie groeit in die periode naar verwachting van 260 duizend naar 650 duizend.
In 2015 waren vier op de tien vrouwen van 65 jaar of ouder alleenwonend en bijna twee op de tien mannen in deze leeftijdscategorie. Naar verwachting wonen in 2050 bijna vijf op de tien vrouwen van 65 jaar of ouder alleen, tegen drie op de tien mannen in deze leeftijdsgroep. Bewoners van een verzorgings- of verpleeghuis worden in de huishoudensprognose als een losse groep gezien en vallen daarom niet onder de alleen- of samenwonenden.
Man-vrouw-verdeling
Vrouwen blijven naar verwachting een meerderheid vormen onder alleenwonende 65-plussers, omdat van (echt)paren de man vaak als eerste overlijdt. De man-vrouw-verdeling in deze groep alleenwonenden was in 2015 ongeveer 30-70 procent. Dit zal in 2050 met een verdeling van ongeveer 35-65 procent iets minder scheef worden. Dat komt onder andere doordat het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen kleiner wordt en het aantal gescheiden ouderen toeneemt.
Meer oudere vrouwen in instellingen
Ook voor oudere bewoners van instellingen, in hun geval meestal verzorgings- of verpleeghuizen, geldt dat de meerderheid in 2015 vrouw was. De verwachte man-vrouw-verdeling zal in 2050 minder scheef zijn. In 2015 was 76 procent van de 75-plussers in een instelling vrouw. In 2050 zal dat aandeel gedaald zijn naar 66 procent.
Het percentage instellingbewoners onder 75-plussers zal nog verder dalen: van 9 procent in 2015 naar 6 procent in 2050. Door de vergrijzing stijgt het absolute aantal wel. In 2015 bewoonden 112 duizend 75-plussers een instelling en dit stijgt naar schatting tot 173 duizend in 2050.