94 duizend Nederlanders volgden EU-arbeidsmarkttraject
Ruim twee derde van de projecten met ESF-subsidie loopt via gemeenten, de overige via het onderwijs. In het bijzonder gaat het bij dat laatste om (ex-)leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs (VSO-PrO). De projecten, die gericht zijn op het vergroten van de arbeidsmarktkansen, bestaan bijvoorbeeld uit het creëren van stageplekken, stage- en arbeidsbemiddeling en bijscholing.
In totaal was 56 procent van de deelnemers jonger dan 28 jaar. Bij de gemeentelijke projecten was het aandeel mannen en vrouwen nagenoeg gelijk. Bij de onderwijsprojecten waren mannelijke deelnemers in de meerderheid (62 procent).
Ouderen (>50 jaar) | Volwassenen (28-49 jaar) | Jongeren (<28 jaar) | |
---|---|---|---|
Alle deelnemers | 14 | 30 | 56 |
Gemeenten | 22 | 47 | 31 |
VSO-Pro | 0 | 0 | 100 |
7 op 8 deelnemers ESF behoort tot een kwetsbare groep
Van de deelnemers die in 2014 en 2015 deelnamen aan een project, behoorde 89 procent tot minstens één van de door de Europese Commissie als kwetsbaar aangemerkte groepen. Zo woont ruim de helft van de deelnemers in een huishouden dat geen inkomsten uit werk heeft en bijna een kwart in een eenouderhuishouden met afhankelijke kinderen. Van alle deelnemers is 28 procent een eerstegeneratieallochtoon.
In 2014-2015 rondden 15 150 deelnemers een ESF-traject af. Van deze mensen had 20 procent direct na afloop van het traject een baan. Van de 12 884 kwetsbare deelnemers die een traject afrondden, had 27 procent direct hierna een baan.
De ESF-monitor 2014-2020 volgt de arbeidsmarktpositie van alle deelnemers in deze programmaperiode door de tijd, van het begin van hun ESF-traject tot twaalf maanden daarna.
Bronnen
- Factsheet - ESF in Nederland
- Maatwerk - ESF monitor 2014-2020 verslagjaren 2014 en 2015