Nederland verdient miljarden aan export agrosector
De Nederlandse agrosector exporteerde in 2014 voor ruim 45 miljard euro. Deze export varieert van Hollandse kaas die naar Duitsland wordt uitgevoerd tot babymelkpoeder die naar China gaat. Aan deze export verdiende Nederland 28,9 miljard euro. Elke euro van het agrarisch exportproduct levert dus 64 cent op. Van de totale goederenexport zijn de verdiensten 53 cent per euro.
De export van de agrosector is goed voor 4,4 procent van het Nederlandse bbp. In 2010 bedroeg deze bijdrage 4 procent. Het belang van de agribusiness voor onze welvaart is dus redelijk stabiel. De export van de agrosector levert Nederland ruim 296 duizend voltijdbanen op.
Verdiensten aan export agrosector | |
---|---|
Agrosector | |
Landbouw, tuinbouw en visserij | 8,48 |
Voedingsmiddelenindustrie | 7,33 |
Drankenindustrie | 0,87 |
Agro-maakindustrie | 0,53 |
Toeleverende bedrijfstakken | |
Groothandel en handelsbemiddeling | 2,15 |
Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling | 0,94 |
Winning van aardolie en aardgas | 0,91 |
Holdings en managementadviesbureaus | 0,68 |
Bankwezen | 0,64 |
Energiebedrijven, riolering, afvalbeheer, e.d. | 0,58 |
Machineindustrie, reparatie en installatie | 0,46 |
Juridische diensten en administratie | 0,44 |
Vervoer over land | 0,41 |
Opslag, dienstverlening voor vervoer | 0,3 |
Overig | 4,62 |
Boerenbedrijven en voedingsmiddelindustrie verdienen het meest
Het merendeel van de verdiensten komt op het conto van de agrosector zelf. De agrosector omvat alle landbouwbedrijven, maar ook de voedingsmiddelenindustrie en de agro-gerelateerde maakindustrie, zoals de productie van kunstmest. Deze bedrijven verdienden in 2014 17,9 miljard euro aan de export van (agrarische) goederen en diensten. Bedrijven in de landbouw, tuinbouw en visserij verdienden het meest, maar ook de voedingsmiddelenindustrie verdiende aan deze export. Met respectievelijk 8,5 miljard euro en 7,3 miljard euro zijn deze twee bedrijfstakken goed voor ruim de helft van het bedrag van 28,9 miljard dat de agrosector en toeleverende bedrijfstakken verdienden aan de export.
Belang groothandel
De toeleveranciers verdienden in 2014 circa 11,7 miljard euro aan de directe export van de Nederlandse agrosector. Dit komt overeen met 40 procent van het totale bedrag dat de agrosector en de agro-gerelateerde bedrijfstakken in 2014 hebben verdiend. Met een bijdrage van 8 procent is de groothandel de belangrijkste toeleverancier. Andere bedrijfstakken die indirect een noemenswaardige bijdrage leveren aan de export van de agrosector zijn uitzendbureaus en bedrijven die zich bezighouden met de winning van aardolie en aardgas. In de traditionele agrarische sectoren wordt veel gebruik gemaakt van seizoensarbeid en leunen daardoor relatief zwaar op de inzet van flexibele arbeid via uitzendbureaus.
Verdiensten | |
---|---|
Duitsland | 4,22 |
Verenigd Koninkrijk | 1,9 |
België | 1,65 |
Frankrijk | 1,54 |
Italië | 0,73 |
Verenigde Staten | 0,68 |
Spanje | 0,45 |
Zweden | 0,38 |
Polen | 0,36 |
Denemarken | 0,33 |
Duitsland belangrijkste exportbestemming agroproduct
Duitsland is verreweg de belangrijkste exportbestemming van de agrosector: bijna een kwart van het totale bedrag dat de agrosector verdient aan de export komt door de handel met Duitsland. De top-drie wordt gecompleteerd met het Verenigd Koninkrijk (1,9 miljard euro) en België (1,7 miljard euro). De Verenigde Staten is met ruim 680 miljoen euro de belangrijkste afnemer van agroproducten en - diensten buiten Europa.