Meer dan 400 duizend kinderen met risico op armoede
Bij een inkomen beneden de lage-inkomensgrens spreekt CBS van risico op armoede. De lage inkomensgrens hangt af van de gezinssituatie. Voor een paar met twee kinderen bijvoorbeeld lag de lage-inkomensgrens in 2014 op 1 920 euro per maand.
Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen kunnen minder vaak meedoen aan activiteiten dan hun leeftijdsgenoten. Zo kunnen ze niet altijd mee op schoolreis en zitten ze minder vaak op sport of op muziekles. Voor meer dan de helft van de kinderen in huishoudens met een laag inkomen is er te weinig geld om regelmatig nieuwe kleren te kopen of om één keer per jaar een weekje op vakantie te gaan.
Laag inkomen | Geen laag inkomen | |
---|---|---|
Niet jaarlijks een week op vakantie | 66 | 15 |
Niet regelmatig nieuwe kleren | 51 | 11 |
Niet op sport of muziekles | 32 | 8 |
Geen eten met vlees of vis om de dag | 19 | 1 |
Geen goede verwarming in huis | 16 | 1 |
Niet mee op schoolreis | 13 | 1 |
Geen verjaardag vieren | 12 | 2 |
Geen geschikte kinderboeken | 7 | 1 |
Aantal kinderen met risico op armoede neemt toe sinds 2010
Het aantal kinderen met risico op armoede was in 2014 even groot als tien jaar geleden. Tussen 2005 en 2010 was sprake van een daling. Daarna is het aantal kinderen met risico op armoede tijdens de economische crisis gestegen. Zo liep de werkloosheid op na 2010, nam het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering toe en nam de koopkracht jaren achtereen af.
Laag inkomen | Langdurig laag inkomen | |
---|---|---|
2005 | 423 | 122 |
2006 | 373 | 115 |
2007 | 333 | 112 |
2008 | 325 | 103 |
2009 | 325 | 104 |
2010 | 314 | 95 |
2011 | 341 | 98 |
2012 | 375 | 105 |
2013 | 410 | 115 |
2014 | 421 | 131 |
Hoog armoederisico kinderen van niet-westerse herkomst
Van de niet-westerse minderjarige kinderen in Nederland groeide in 2014 een derde op in een gezin met een laag inkomen. Dat aandeel is viermaal zo hoog als onder autochtone kinderen. Onder de niet-westerse allochtonen heeft het lage inkomen bovendien veel vaker een langdurig karakter, dat wil zeggen minimaal vier jaar achtereen. Dat het armoederisico hoger is, komt onder meer doordat niet-westerse huishoudens betrekkelijk vaak (langdurig) moeten rondkomen van een uitkering.
Laag inkomen | Langdurig laag inkomen | |
---|---|---|
Nederland | 8,7 | 2,2 |
Westers land | 15,2 | 4,3 |
Niet-westers land | 32,9 | 17,6 |
1 op de 7 kinderen in Zuid-Holland loopt risico op armoede
Van alle minderjarige kinderen in Nederland loopt 1 op de 8 risico op armoede. Er zijn wel regionale verschillen. In de provincie Utrecht loopt iets minder dan 1 op de 10 kinderen risico op armoede. Daarmee heeft deze provincie de laagste score. De provincie met het hoogste aandeel is Zuid-Holland met 1 op de 7 kinderen. In deze provincie ligt de gemeente Rotterdam. Daar groeit 1 op de 4 kinderen op in een gezin met een laag inkomen.
Laag inkomen | |
---|---|
Nederland | 12,2 |
Zuid-Holland | 14,5 |
Groningen | 14,1 |
Flevoland | 13,5 |
Noord-Holland | 13,2 |
Limburg | 13,2 |
Friesland | 12 |
Drenthe | 11,5 |
Overijssel | 10,8 |
Noord-Brabant | 10,8 |
Gelderland | 10,3 |
Zeeland | 10,3 |
Utrecht | 9,9 |
Bronnen
- StatLine - Laag en langdurig laag inkomen; personen in particuliere huishoudens
- StatLine - Laag en langdurig laag inkomen; huishoudenskenmerken en regio