Woningen bevingsgebied Groningen moeilijker verkoopbaar
Dat blijkt uit vervolgonderzoek van CBS in opdracht van de Nationaal Coördinator Groningen. Of ook de prijzen van verkochte woningen achterblijven kan niet met zekerheid worden vastgesteld.
Bijna de helft van alle koopwoningen in het aardbevingsgebied heeft aardbevingsschade (gehad). De grootste beving tot nu toe vond plaats in augustus 2012, bij Huizinge.
Verkoopbaarheid woningen
Wat betreft de verkoopbaarheid zijn duidelijke conclusies te trekken. Alle indicatoren die de mate van verkoopbaarheid meten, wijzen op een verschil tussen bevings- en referentiegebied.
Het aandeel te koop staande huizen is een van die graadmeters. Dat aandeel daalt in het referentiegebied al sinds de zomer van 2012. In het aardbevingsgebied zette die daling pas halverwege 2014 in. Gemiddeld stonden te koop staande woningen eind vorig jaar 540 dagen te koop in het bevingsgebied, tegen zo’n 430 dagen in het vergelijkbare gebied. Verder groeide het aandeel huizen dat uiteindelijk ook werd verkocht duidelijk sneller in het referentiegebied.
Wanneer alleen naar de verkochte woningen wordt gekeken, blijkt eveneens dat de woningen in het bevingsgebied langer in de verkoop stonden. Wie zijn huis in het vierde kwartaal van vorig jaar in het bevingsgebied wist te verkopen, moest gemiddeld ruim vijftig dagen langer op een koper wachten dan iemand die zijn huis in het referentiegebied verkocht. Vóór de beving bij Huizinge was dat juist omgedraaid.
Water bij de wijn
Niet alleen de ontwikkeling van het aandeel te koop staande woningen en de duur van een gemiddeld verkooptraject verschillen tussen beide gebieden. Huizenverkopers moeten in het bevingsgebied wat prijs betreft meer water bij de wijn doen om tot overeenstemming te komen. Ook dat duidt op een moeizame woningmarkt: hoe makkelijker een woning te verkopen is, hoe kleiner het verschil tussen vraagprijs en verkoopprijs.
Woningen in het aardbevingsgebied werden eind vorig jaar gemiddeld voor 92 procent van de vraagprijs verkocht. In het vergelijkingsgebied was dat 94 procent. Opvallend is daarbij dat verhouding tussen vraag- en verkoopprijs sinds 2012 redelijk stabiel is gebleven in het bevingsgebied. In het referentiegebied verbeterde de verhouding juist ten gunste van de verkoper.
Prijzen
De verkoopprijzen van verkochte woningen in het aardbevingsgebied zijn tussen het derde kwartaal van 2012 en het vierde kwartaal van 2015 met 1,4 procent gedaald. In het vergelijkingsgebied stegen de prijzen juist licht, met 0,2 procent. Vanwege onzekerheidsmarges op deze cijfers, kan het verschil ertussen echter niet als significant worden beoordeeld. In het onderzoek kan dus niet met zekerheid een verschil in prijsverloop tussen beide gebieden worden vastgesteld.
Meer weten? Lees hier het hele rapport.
Het eerste deel van dit onderzoek is eind vorig jaar gepubliceerd en liep tot en met het tweede kwartaal van 2015. Het huidige rapport loopt tot en met het vierde kwartaal van 2015. Met uitzondering van de verkoopprijzen, ontwikkelen alle andere onderzochte indicatoren zich nu minder gunstig in het aardbevingsgebied dan in het referentiegebied. In het vorige rapport was dit beeld nog minder duidelijk. Toen waren bij minder indicatoren significante verschillen waar te nemen.
Het derde onderzoek over de woningmarkt in het aardbevingsgebied in Groningen staat gepland voor september 2016 en bestrijkt de periode tot en met het tweede kwartaal van 2016.