Met hoger inkomen meer naar tandarts en mondhygiënist
Van de Nederlanders uit de twee laagste inkomensklassen gaf 70 procent in 2015 aan naar de tandarts te zijn geweest. Dit aandeel loopt op met het inkomen, tot bijna 90 procent in de hoogste klasse. Een vergelijkbaar patroon is te zien bij het gerapporteerde bezoek aan de mondhygiënist, dat oploopt van bijna 30 tot bijna 40 procent.
Tandarts | Mondhygiënist | Orthodontist | |
---|---|---|---|
Eerste kwintiel | 72,8 | 27,1 | 8,4 |
Tweede kwintiel | 72,1 | 23,7 | 7,4 |
Derde kwintiel | 78,3 | 27,9 | 7,4 |
Vierde kwintiel | 81,8 | 31,5 | 8 |
Vijfde kwintiel | 86,8 | 37,4 | 7,8 |
Deze samenhang tussen inkomen en tandarts- en mondhygiënistbezoek is anders dan de samenhang tussen inkomen en andere vormen van zorg: van de mensen met een lager inkomen bezoekt een hoger percentage de huisarts, specialist, of psycholoog dan van de mensen met een hoger inkomen.
Kosten voor mondzorg worden voor volwassenen niet vergoed vanuit de basisverzekering, op een aantal bijzondere gevallen na. Kinderen onder de 18 jaar krijgen kosten voor behandeling door een tandarts of mondhygiënist wel vanuit de basisverzekering vergoed. Bij hen zijn er geen verschillen tussen de inkomensgroepen.
Vrijwel alle jongeren naar de tandarts
In 2015 bracht 80 procent van de vrouwen en 77 procent van de mannen naar eigen zeggen minimaal één bezoek aan de tandarts. Gemiddeld gingen ze in dat jaar drie keer. Jongeren van 12 tot 16 jaar gingen vrijwel allemaal (97 procent). Vanaf twintig jaar daalt het aandeel dat een tandarts bezoekt naar ongeveer 80 procent. Van de 75-plussers ging nog maar de helft naar de tandarts. In 2013 had 70 procent van deze leeftijdsgroep een kunstgebit.
Orthodontist | Mondhygiënist | Tandarts | |
---|---|---|---|
Totaal | 7,8 | 30,1 | 78,7 |
Geslacht | |||
Mannen | 7,5 | 28,6 | 77 |
Vrouwen | 8,1 | 31,5 | 80,4 |
Leeftijd | |||
0 tot 4 | 0 | 0 | 31,2 |
4 tot 12 | 0 | 0 | 93,9 |
12 tot 16 | 51,8 | 19 | 97,1 |
16 tot 20 | 26,3 | 19,3 | 92,3 |
20 tot 30 | 5 | 22,2 | 80,8 |
30 tot 40 | 3,2 | 32,1 | 80,4 |
40 tot 50 | 2,8 | 35,4 | 87,3 |
50 tot 55 | 2 | 38 | 84 |
55 tot 65 | 3,1 | 36,8 | 78,8 |
65 tot 75 | 4,5 | 32 | 69,5 |
75 jaar of ouder | 2 | 21 | 49,1 |
Meer naar de mondhygiënist
In 2015 ging 29 procent van de mannen en 32 procent van de vrouwen van twaalf jaar of ouder naar de mondhygiënist. Het aandeel dat de mondhygiënist bezoekt is met 38 procent het hoogst onder 50- tot 55-jarigen. In de jongste en oudste leeftijdsgroepen is dat ongeveer de helft lager.
Vergeleken met 2014 is het percentage mensen dat de mondhygiënist bezocht gestegen, van 28 naar 30 procent. Ook in de jaren 2010-2013 was er sprake van een opwaartse tendens. Uit een marktonderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit blijkt dat het aantal mondhygiënisten in Nederland de laatste jaren in hoog tempo toeneemt. In 2012 waren er bijna twee keer zo veel werkzaam als in 2006.
Helft van de jongeren naar de orthodontist
Ongeveer de helft van alle 12- tot 16-jarigen gaf in 2015 aan ten minste een keer bij de orthodontist te zijn geweest. Bij de 16- tot 20-jarigen was dit aandeel nog een kwart, en vanaf twintig jaar ligt het rond de 3 procent.
Eind 2014 waren er 10 455 mensen in Nederland geregistreerd als tandarts, en 280 als orthodontist.