Achterstandsleerling
Leerling in het reguliere basisonderwijs die volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) behoort tot een achterstandscategorie. Bij het vaststellen van de financiële vergoeding van een basisschool houdt de overheid rekening met de achtergrond van de leerlingen. Om de hoogte van de vergoeding te bepalen wordt eerst aan alle leerlingen in het basisonderwijs een gewicht van 1 toegekend. Vervolgens krijgen achterstandsleerlingen een extra gewicht. Voor hen is de vergoeding dus hoger.
Vanaf het schooljaar 2009/’10 is voor alle leerlingen een gewichtenregeling van toepassing die gebaseerd is op het opleidingsniveau van de ouders/verzorgers. Hierbij worden de volgende extra gewichten toegekend:
(Extra) gewicht 1,2: leerling van wie een ouder of verzorger een schoolopleiding heeft gevolgd op maximaal het niveau van basisonderwijs, en van wie de andere ouder of verzorger een schoolopleiding heeft gevolgd op maximaal het niveau praktijkonderwijs of vmbo-bk (basis-, dan wel kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo).
(Extra) gewicht 0,3: leerling van wie (beide) ouders(s) of verzorger(s) een schoolopleiding hebben gevolgd op maximaal het niveau van praktijkonderwijs of vmbo-bk (basis-, dan wel kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo).
Bij de gewichtenregeling is een drempel ingebouwd. Er worden alleen extra middelen uitgekeerd aan de schoolbesturen als de som van de gewichten ten minste 6 procent uitmaakt van het totale aantal leerlingen dat onder een bestuur valt. Scholen in impulsgebieden krijgen voor elke achterstandsleerling extra geld. Een impulsgebied is een postcodegebied met veel gezinnen met een laag inkomen of een uitkering.