Parade van Pen: de inkomensverdeling in 2014
De inkomensverdeling in Nederland kan in beeld gebracht worden met de parade van dwergen en enkele reuzen. In een optocht komt de hele bevolking van bijna 17 miljoen mensen in één uur tijd voorbij, in volgorde van hun lengte. Daarbij gaat het er niet om hoe lang mensen in werkelijkheid zijn, maar is de lengte van personen evenredig gemaakt aan de hoogte van het inkomen van het huishouden. Personen met een inkomen dat gelijk is aan het gemiddeld inkomen krijgen de lengte van de doorsnee Nederlander: 1,74 meter. Deze uitbeelding van de ongelijkheid in inkomen (of vermogen) is door een Nederlandse econoom, Jan Pen, in 1971 geïntroduceerd.
De dwergen lopen voorop
Als de stoet zich in beweging zet, lijkt er in de eerste minuut aanvankelijk niets te zien. De mensen die in de parade voorop lopen hebben een negatief inkomen en daardoor ook een negatieve lengte. Ze steken dus niet eens boven de grond uit. In 2014 trof dit 73 duizend personen. Vaak gaat het hierbij om gezinsleden van een ondernemershuishouden (van wie de onderneming verlies draait). Vervolgens lopen langere tijd dwergen voorbij: personen met een laag inkomen, vaak bestaande uit een uitkering of pensioen. Zo komt een alleenstaande bijstandsontvanger die geen huurtoeslag ontvangt in de vierde minuut voorbij. AOW-ontvangers zonder aanvullende inkomsten zijn in de zevende minuut te zien. Vanaf dat moment passeren de gepensioneerden die naast hun AOW wel extra inkomsten als huurtoeslag en een aanvullend pensioen hebben.
De gemiddelde Nederlander passeert in de 36ste minuut
Als de helft van de bevolking na een half uur voorbijgekomen is, is de gemiddelde Nederlander nog niet te zien geweest. Deze persoon verschijnt pas in de 36ste minuut op het toneel. In 2014 bedroeg dit gemiddeld inkomen 25,3 duizend euro. De meesten mensen die nu langskomen maken overwegend deel uit van een werknemers- of ondernemershuishouden.
Reuzen met gemiddeld een lengte van 7 meter
In de staart van de optocht neemt de lengte van de personen reusachtig snel toe. Bijna 690 duizend personen hebben een inkomen van meer dan 50 duizend euro. Zij komen in de laatste twee, drie minuten van de optocht voorbij. In de laatste minuut passeren ware reuzen met in doorsnee een lengte van 7 meter: hun inkomen bedraagt gemiddeld een ton. Naar verhouding betreft het hier vaak ondernemersgezinnen.
Ongelijkheid vrijwel stabiel
Iemand die de stoet van ongelijke inkomens elk jaar voorbij ziet komen zal zich afvragen hoe deze ongelijkheid van jaar tot jaar verandert. Om daarover iets te kunnen zeggen moet de ongelijkheid in één getal uitgedrukt worden. Hiervoor zijn verschillende maatstaven ontwikkeld. De internationaal meest gebruikte is de zogenaamde Gini-coëfficiënt. De waarde hiervan varieert tussen 0 (iedereen heeft een gelijk inkomen) en 1 (een persoon beschikt over het volledige inkomen, de rest heeft niets). Voor de optocht van personen in 2014 bedroeg de Gini-coëfficiënt 0,276. Zou elk huishouden maar door één persoon vertegenwoordigd zijn, dan is deze maatstaf gelijk aan 0,286. In de laatste vijftien jaar is de inkomensongelijkheid volgens deze maatstaf vrijwel stabiel gebleven. Wel was er in de jaren 2006-2008 een kleine onderbreking in dit verder stabiele beeld te zien. Dit was het gevolg van een fiscale maatregel die het voor directeur-grootaandeelhouders aantrekkelijk maakte zich in 2007 veel dividend uit te keren.