Helft overheidsschuld in buitenlandse handen

In het eerste kwartaal van 2015 bedroeg de overheidsschuld 459 miljard euro. Dat is 68,9 procent van het bbp. De schuld groeide dit kwartaal met 9 miljard euro. De helft van de schuld is in buitenlandse handen. De rest van de schuld zit vooral bij binnenlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars. In 1995 was nog geen kwart van de schuld in handen van een buitenlandse partij zoals een buitenlands pensioenfonds, bank of centrale bank. Dit heeft CBS bekendgemaakt.

Kleiner deel overheidsschuld binnenlandse schuldeisers

Het aandeel van de binnenlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars in de overheidsschuld is 45 procent in het eerste kwartaal 2015. In 1995 was dat nog 70 procent, in 2008 is het gezakt naar ruim 25 procent. Nederlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars verkochten in deze periode hun staatsobligaties om een groter deel van hun vermogen in obligaties van andere sectoren te beleggen. Vanaf 2008 loopt het aandeel van de Nederlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars weer gestaag op tot ruim 45 procent aan het einde van het eerste kwartaal 2015. Deze toename is te danken aan het feit dat staatsobligaties gelden als veilige beleggingen. Nederlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars kochten tijdens de financiële crisis Nederlandse staatsobligaties om te voldoen aan de kapitaaleisen van De Nederlandsche Bank.
In 2008 liep het aandeel in de schuld van het buitenland sterk op. De totale schuld nam in 2008 sterk toe vanwege de extra financiële behoefte die het rijk had door de steun aan de financiële sector. Deze financiering is voor een groot deel door buitenlandse partijen verstrekt.

Bronnen: