EU2020-doelen: beperkte voortgang, toch beter dan Europa
Nederland is goed op weg om de EU2020-doelen te halen. De doelstelling voor het percentage hoogopgeleide dertigers is in 2008 al gehaald. Goed gaat het ook met het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Maar op het gebied van hernieuwbare energie ligt ons land nog ver achter op de doelstelling . Ook om andere doelen te halen, zoals op het gebied van armoede en sociale uitsluiting, zijn extra inspanningen nodig. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Om internationale concurrentie het hoofd te bieden en een hoge levensstandaard mogelijk te maken moet de EU wil een slimme en duurzame economie worden. Daarom hebben de landen van de Europese Unie in 2010 een aantal beleidsdoelstellingen geformuleerd voor 2020 en wel op vijf kerngebieden, te weten arbeidsparticipatie, innovatie, klimaat/energie, onderwijs en sociale uitsluiting.
Meest recente stand EU2020-indicatoren*
*) relatieve score ten opzichte van de Nederlandse doelstelling en de overige EU landen.
Hoogopgeleiden: doel al gehaald in 2008
Zowel de Europese Unie als Nederland hebben als doel dat in 2020 40 procent van de personen van 30 tot 35 jaar minimaal een bachelor- of hbo-diploma heeft. Toen deze doelstelling in 2010 vastgesteld werd, had Nederland dit streefgetal al gehaald: sinds 2008 zit het aandeel hoogopgeleiden boven de 40 procent, in 2014 is het zelfs bijna 44 procent. Dat is duidelijk hoger dan het EU-gemiddelde van 38 procent, maar lager dan de 54 procent hoogopgeleiden van koploper Luxemburg.
Voortijdig schoolverlaters: daling zet door
In Nederland is 8,7 procent van de jongeren tussen 18 en 24 jaar zonder startkwalificatie (minimaal havo, vwo of mbo-2) van school gegaan. Dat is nog maar 0,7 procentpunt boven de doelstelling van maximaal 8 procent schoolverlaters. Ook scoort Nederland beter dan het EU-gemiddelde van 11,3 procent.
Broeikasgassen: daling versterkt door crisis
In 2012 was de uitstoot van broeikasgassen in Nederland bijna 7 procent lager dan in 1990. Dat is nog ver weg van de doelstelling van 16 procent minder uitstoot in 2020. Door de crisis en de hoge olieprijzen is de uitstoot zowel in Nederland als de EU sinds 2010 sterk gedaald. Als deze dalende trend doorzet, kunnen de doelen wellicht gehaald worden.
Onderzoek en ontwikkeling (R&D): groei stagneert
In 2013 waren de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (R&D) 1,98 procent research & development (R&D) van het bruto binnenlands product. Daarmee is Nederland het negende land in de Europese Unie, ver achter de drie Scandinavische landen, met elk meer dan 3 procent R&D. In 2013 stagneerden de R&D-uitgaven in heel Europa, ook in Nederland. Als de R&D-uitgaven niet snel toenemen, gaan we de doelstelling van 2,5 procent R&D in 2020 niet halen.
Arbeidsparticipatie: nog steeds last van crisis
In 2014 werkte 75,4 procent van de 20- tot 65- jarigen in Nederland. Dat is nog ruim onder de doelstelling van 80 procent in 2020. In het begin van de 21e eeuw steeg het aandeel werkenden nog, zowel in Nederland als in de EU. Maar sinds de crisis van 2008 daalt de arbeidsdeelname. Overigens is de arbeidsparticipatie in Nederland relatief hoog: binnen de EU zijn alleen in Zweden en Duitsland relatief meer 20-tot 65-jarigen aan het werk.
Hernieuwbare energie: geen verbetering en ver verwijderd van doel
In 2020 moet 14 procent van het Nederlandse energieverbruik afkomstig zijn van hernieuwbare energie. In 2013 was dat echter nog maar 4,5 procent, even weinig als in 2012. Hiermee ligt Nederland ver achter op de doelstelling, zonder zicht op verbetering. Ook ligt Nederland ver onder het Europese gemiddelde van 15 procent hernieuwbare energie in 2013. Alleen in Malta en Luxemburg is het aandeel hernieuwbare energie nog lager.
Lage werkintensiteit: niet minder, maar meer mensen aan de kant
Om armoede en sociale uitsluiting te verminderen, heeft Nederland zich tot doel gesteld om in 2020 het aantal personen in een huishouden met lage werkintensiteit ten opzichte van 2008 met 100 duizend te verlagen naar minder dan 953 duizend personen. Deze doelstelling is inmiddels volledig uit het zicht geraakt. Sinds 2008 is het aantal personen in een huishouden waarin de volwassenen niet of nauwelijks werken juist met 130 duizend gestegen tot bijna 1,2 miljoen. Overigens ligt het aandeel in Nederland met ruim 9 procent onder het Europese gemiddelde van 11 procent.
Bronnen: