Nederland eet onvoldoende groente, fruit en vis
Nederland eet te weinig groente, fruit en vis. Ongeveer een kwart van de bevolking haalt de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad. Allochtonen voldoen vaker aan de norm dan autochtonen. En zo eten ouderen vaker ‘bloemkool, een appel of een harinkje’ dan jongeren. Dit maken het CBS en het RIVM vandaag bekend op basis van gegevens die in 2014 voor het eerst in de Gezondheidsenquête zijn verzameld voor de nieuwe Leefstijlmonitor.
Een kwart van alle mensen vanaf 4 jaar eet volgens de richtlijnen voor gezonde voeding voldoende fruit, al eten vrouwen (30 procent) vaker voldoende vruchten dan mannen (22 procent). Kinderen tot en met 8 jaar moeten volgens de norm dagelijks anderhalf stuks fruit eten. Voor iedereen ouder dan 9 jaar geldt de dagelijkse fruitnorm van twee stuks fruit, zoals granaatappels, peren, mandarijnen of bananen.
Mannen eten net zo veel groente als vrouwen
Bij ruim een kwart van de Nederlandse bevolking staat dagelijks voldoende groente op tafel. Hierbij is geen verschil tussen mannen en vrouwen. Het advies voor kinderen van 4-8 jaar is om dagelijks 100 gram groente te eten. Voor zowel 9-13-jarigen als 71-plussers wordt 150 gram aanbevolen en voor 14-70-jarigen is 200 gram groente, zoals broccoli, snacktomaten, aubergines of asperges de norm.
De norm om zeker twee keer per week vis te eten, waarvan minimaal een keer vette vis zoals zalm, haring of makreel, leeft slechts 15 procent van de bevolking na.
Fruit nog niet ingeburgerd bij jongeren
Vooral bij jongeren lijkt het alsof het eten van fruit, groente en vis niet is ingeburgerd in het dagelijks leven. Met drie op de tien kinderen in de basisschoolleeftijd die wel genoeg fruit eten, eten ze ondermaats. De groep daarboven heeft nog minder op met fruit, want van de 12- tot 16-jarigen voldoet slechts 13 procent aan de richtlijn. Wordt men ouder, dan neemt de fruitconsumptie weer toe: 46 procent van de 75-plussers eet genoeg fruit.
Bij groente is hetzelfde patroon naar leeftijd zichtbaar. Ruim drie op de tien 4- tot 12-jarigen eten elke dag voldoende groente. 16- tot 20-jarigen halen het minst vaak de norm: twee op de tien eten dagelijks genoeg groente. Als de leeftijd stijgt, neemt ook de groenteconsumptie toe tot ruim vier op de tien van de 75-plussers.
Ook het percentage mensen dat genoeg vis eet hangt samen met leeftijd. Van de 12- tot 16-jarigen haalt vrijwel niemand (6 procent) de norm. Ouderen tussen de 65 en 75 jaar eten met 24 procent het vaakst twee keer per week vis, waarvan minstens een keer vette vis.
Groente en vis populairder bij hoger opgeleiden
De verschillen tussen lager opgeleiden en hoger opgeleiden die aan de norm voor fruit voldoen, zijn niet groot. Hoger opgeleiden voldoen echter vaker aan de norm voor groente en vis dan lager opgeleiden.
Er is echter verschil tussen opleidingsniveaus met betrekking tot de leeftijd. Jongeren zijn vaker hoger opgeleid dan ouderen. Als we rekening houden met de verschillen in geslacht en leeftijdsopbouw, eten hoger opgeleiden vaker genoeg fruit dan lager opgeleiden. Ook worden de verschillen tussen hoger opgeleiden en lager opgeleiden voor groente en vis groter.
Allochtonen eten meer groente, fruit en vis dan autochtonen
Mensen van westerse en niet-westerse allochtone afkomst voldoen vaker aan de richtlijnen voor groente en vis dan autochtonen. Zo eet 37 procent van de westerse allochtonen elke dag 2 ons groente tegen ruim 30 procent van de niet-westerse allochtonen en ruim een kwart van de autochtonen.
Ook wat betreft de fruitnorm wordt er in Nederland ondermaats gegeten, al haalt 30 procent van de westerse allochtonen wel de norm van twee vruchten per dag tegenover 26 procent van de niet-westerse allochtonen en autochtonen.
Het ‘visquotum’ staat onder zware druk. Met 19 procent eten mensen van niet-westerse allochtone afkomst nog het vaakst zeker twee keer per week (vette) vis. 18 Procent van de mensen van westerse buitenlandse afkomst en slechts 14 procent van de autochtonen haalt deze norm.
De leeftijdsopbouw en het opleidingsniveau van niet-westerse allochtonen, westerse allochtonen en autochtonen verschillen onderling van elkaar. Als daar rekening mee wordt gehouden, voldoen niet-westerse en westerse allochtonen vaker aan de richtlijnen voor fruit en groente dan autochtonen. Bovendien voldoen niet-westerse allochtonen vaker aan de richtlijn voor vis dan westerse allochtonen en autochtonen.
Gezondheidsenquête
De gegevens die in dit artikel worden gepubliceerd zijn afkomstig uit de Gezondheidsenquête. In deze enquête is voeding gemeten met enkele gerichte vragen over de consumptie van fruit, groente en vis. Een andere manier om de consumptie van voeding in kaart te brengen is de 24-uurs voedingsnavraag. Deze methode wordt toegepast in de Voedselconsumptiepeiling, een aanvullend onderdeel van de Leefstijlmonitor. De Voedselconsumptiepeiling brengt de voeding beter in beeld, maar wordt bij minder mensen én minder vaak uitgevoerd dan de Gezondheidsenquête. In de meest recente Voedselconsumptiepeiling voldeden minder mensen aan de aanbeveling voor groente en fruit dan in dit onderzoek.
Bron: StatLine, Leefstijl en (preventief) gezondheidsonderzoek; persoonskenmerken.